Vuurwerk in de Tweede Kamer

van de website van het Ministerie van Binnenlandse Zaken:

Agressie en geweld tijdens jaarwisseling
30 januari 2008


Begin januari stonden de media bol van de berichten over de onrustige jaarwisseling. Naast vernielingen en brandstichting, zijn ook weer veel hulpverleners slachtoffer geworden van agressie en geweld. Er kwam veel discussie los ook in de Tweede Kamer. Daar pleitten Kamerleden onder meer voor een harder ‘lik op stuk’-beleid en het vasthouden van de verdachte tot aan de rechtzitting. Uit een inventarisatie blijkt dat de hoeveelheid agressie en geweld ongeveer gelijk is als in 2007, maar dat vooral de vorm van geweld agressiever is geworden.

Fenomeen jaarwisseling
Uit het onderzoek “Hoezo rustig” van de politieacademie uit 2007 blijkt dat de overheid tijdens de jaarwisseling bij bijvoorbeeld kerstboomverbrandingen wordt gezien als de verstorende partij. Overmatig gebruik van alcohol en drugs spelen een grote rol bij de ‘alles mag’-cultuur tijdens de jaarwisseling. De jaarwisseling wordt ook gebruikt om oude rekeningen te vereffenen. Opvallend is dat juist in gesloten gemeenschappen en wijken met sterke sociale verbanden de hoeveelheid agressie en geweld groot is.

Georganiseerd geweld
Uit de mediaberichten zien we dat dit jaar verschillende brandweerkorpsen en de politiekorpsen het gevoel hebben dat er bewust gebruik gemaakt werd van agressie en geweld. Ze kregen te maken met voorbereide en gecoördineerde aanvallen met onder andere vuurwerk, maar ook met molotovcocktails en steekwapens.

Meer media-aandacht
Een ander opvallend punt is de toegenomen media-aandacht ten opzichte van vorig jaar. In deze media-aandacht komt de brede publieke verontwaardiging over dit onderwerp nadrukkelijk naar voren. Het kabinet vindt dat elk slachtoffer en elke frustratie van de uitvoering van de publieke taak er één te veel is.



http://www.minbzk.nl/actueel?ActItmIdt=110409
 
Brief van Minister dr. Jacqueline Cramer (VROM) april 2007 aan de Tweede Kamer
Onderwerp blijft actueel



Aanpak van illegaal vuurwerk
Op 27 april jl. heb ik de Kamer, mede namens de minister van Justitie, naar aanleiding van vragen van het lid Van Velzen reeds geïnformeerd over de handel in illegaal vuurwerk via internet. In aanvulling hierop bericht ik u nog als volgt.

“Illegaal vuurwerk”, betreft in feite “verboden consumenten vuurwerk”. Dit is vuurwerk dat niet bestemd is om legaal door consumenten te worden toegepast. Dit vuurwerk vertegenwoordigt door aard en samenstelling een grote gevaarszetting bij onoordeelkundig gebruik. Vastgesteld is dat een deel van het verboden consumentenvuurwerk bestaat uit zogenoemd evenementenvuurwerk dat wordt weggesluisd uit het legale evenementencircuit en een deel dat wordt geïmporteerd voor illegale verkoop.

De Vliegende brigade Vuurwerk van het ministerie van VROM voert samen met de handhavingpartners, binnen het kader van de ‘LOM Interventiestrategie Verboden Consumentenvuurwerk’, toezichts- en opsporingsacties uit die gericht zijn op het onderscheppen van dit vuurwerk. Daarnaast hebben de partners binnen de Vliegende brigade Vuurwerk (politie, Inspectie Verkeer en Waterstaat en VROM-Inspectie) in samenwerking met het IPO voor 2007, twee projecten gestart die zich richten op het overbrengen van in het buitenland opgeslagen vuurwerk en op het transport van en naar evenementen en de evenementen zelf. Binnen het kader van deze projecten wordt ook samengewerkt met buitenlandse (Duitse en Belgische) opsporingsinstanties en bevoegde gezagen. Naast de hier geschetste projectmatige aanpak worden door de Vliegende brigade Vuurwerk ook analyses uitgevoerd op de reguliere import¬meldingen (zogenaamde “vlag dekt lading” controles). Daartoe geselecteerde meldingen worden nader onderzocht en waar wenselijk fysiek gecontroleerd en bemonsterd. De Nederlandse douane meldt alle aangiften ten invoer met betrekking tot vuurwerk. Ook deze worden na analyse geselecteerd voor fysieke controles. Ook de VROM Inlichtingen en Opsporings- Dienst (VROM IOD) voert strafrechtelijke onderzoeken en analyses uit met betrekking tot het fenomeen “verboden consumentenvuurwerk”.
Het Landelijk Onderzoek Vuurwerk Import (LOVI) is bedoeld om vuurwerkstromen in kaart te brengen. Door het goed in kaart brengen van ketens en actoren kan een verantwoorde keuze worden gemaakt van te starten opsporingsonderzoeken. De VROM IOD en interregionale milieuteams van de politie draaien mede op basis van LOVI gezamenlijke opsporingsonderzoeken, terwijl ook diverse regiokorpsen van de politie bij de opsporing samenwerken.

Tevens wordt gewerkt aan het totstandkomen van een digitaal ketendossier met bestuursrechtelijke en strafrechtelijke gegevens van diverse instanties met betrekking tot handelingen met verboden consumentenvuurwerk. Dit ter vergroting van de doeltreffendheid en doelmatigheid van toezicht en opsporing (zogenoemde “pilot kruispuntbank vuurwerk”).
 
WEBSITE MINISTERIE VROM

02-07-2008

Komende jaarwisseling zullen de afsteektijden van vuurwerk niet veranderen. Dat schrijft minister Cramer (Ruimte en Milieu) in een brief aan de Tweede Kamer. De minister laat eerst onderzoeken of beperktere afsteektijden bijdragen aan minder overlast tijdens de jaarwisseling.

De inzet van het kabinet is dat vuurwerk alleen nog tussen 18 en 2 uur wordt afgestoken. Uit advies blijkt dat die beperking mogelijk ten koste zal gaan van de inzet van de hulpdiensten rond de feitelijke jaarwisseling, terwijl juist daar het zwaartepunt van die inzet zou moeten liggen.

Onderzoek en enquête
Het kabinet heeft daarom gevraagd of de Commissie Overlast jaarwisseling de voorgestelde maatregel een welkome aanvulling vindt om de overlast tijdens de jaarwisseling tegen te gaan. Daarnaast wordt een beperkte enquête onder de bevolking naar het ervaren gevoel van onveiligheid tijdens de oudejaarsnacht.


BRIEF VAN MINISTER CRAMER AAN DE VOORZITTER VAN DE TWEEDE KAMER:

Geachte Voorzitter,

Naar aanleiding van de ongeregeldheden tijdens de laatste jaarwisseling heeft het Kabinet aangegeven dat de jaarwisseling een feestelijk moment is waar in Nederland een verantwoord gebruik van vuurwerk bij hoort. Om de overlast die van het afsteken van vuurwerk wordt ondervonden (verder) te beperken, bestaat het voornemen om het van afsteken van vuurwerk te beperken tot de periode van 18.00 uur tot 02.00 uur. Belangrijk punt bij het beperken van de afsteektijden is dat de te wijzigen regel wel gehandhaafd moet worden, omdat anders de geloofwaardigheid van de overheid in het geding is. De teneur van ingewonnen adviezen is dat handhaving van de nieuwe tijden mogelijk ten koste zal gaan van de inzet van de hulpdiensten rond de feitelijke jaarwisseling, terwijl juist daar het zwaartepunt van die inzet zou moeten liggen.
Aan de Commissie overlast jaarwisseling (Taskforce) is gevraagd of zij de voorgestelde maatregel een welkome aanvulling vindt op de mogelijkheden om overlast tijdens de jaarwisseling te beperken. De vraag zal aangevuld worden met de resultaten van een beperkte enquête onder de bevolking naar o.a. het ervaren gevoel van onveiligheid. Mede op basis van de reactie van de Commissie zal het kabinet zijn standpunt bepalen.

Als gevolg hiervan zal een wijziging van het Vuurwerkbesluit om de afsteektijden aan te passen niet meer voor de komende jaarwisseling in werking kunnen treden.

Hoogachtend,
de minister van Volkshuisvesting,
Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
 
Goh, zou mevrouw Cramer dan toch even logisch nagedacht hebben?

Ik ben in elk geval blij dit stuk te lezen.
Gelukkig is er niet weer een ondoordacht besluit (lees: verbod) doorgevoerd.
Eindelijk wordt er eerst een verstandige stap terug genomen.
Eerst rustig anaylseren wat nu de problemen waren en wat daarvan de 'echte' oorzaak was.

Zoals wij al wel denken te weten, een beperking van de afsteektijden zal niet of nauwelijks tot het gewenste resultaat leiden, maar eerder nog andere problemen creëren. Bijvoorbeeld;
- onmogelijke handhaving door (beperkte beschikbaarheid) politie
- een piek in het afsteken i.p.v. verspreid over de dag

Daarnaast vind ik; tuig blijft tuig.
Of er nu na 10:00 geknald mag worden, of pas na 22:00 uur...
Geef een onbenul een stuk (il)legaal vuurwerk (en eventueel wat alcohol) en je kan wel nagaan wat er zou kunnen gebeuren.
Vaak vindt dat soort het ook alleen maar prachtig om buiten de toegestane tijden lekker te klooien.
Fikkie stoken, ruitje ingooien... dat houdt zich toch ook niet aan tijden?!

Ook denk ik dat de komst van knallers zoals Cobra's en Explods hier mede debet aan zijn.
Als ik zie dat jonge knaapjes met die dingen in woonwijken staan te strooien,
dan vind ik het niet zo vreemd dat er wel eens een ruitje sneuvelt.
Ik moet ze hier in de straat echt niet zien in elk geval!
Ze kunnen best wel, maar zoek er de juiste plek voor uit.

Hopelijk klink ik nou niet te erg als een ouwe *** :wink:
Maar wilde toch even mijn mening hierover ventileren.
 
Kamervragen

PVV maakt zich zorgen over illegaal vuurwerk

16 december 2008, mondelinge vragen

Handelaren in legaal vuurwerk kopen en verkopen vaak ook illegaal vuurwerk. PVV'er De Roon is verontrust door berichten hierover. Hij vraagt minister Cramer van Milieu wat de overheid doet om te voorkomen dat criminele organisaties verdienen aan levensgevaarlijk vuurwerk.

Minister Cramer zegt dat de overheid vanaf de vorige jaarwisseling zeer actief illegaal vuurwerk opspoort. Er zijn opsporingsonderzoeken gedaan en er is een analyse gemaakt van de problemen. Inmiddels hebben de Belgische en Duitse autoriteiten grote hoeveelheden illegaal vuurwerk in beslag genomen. Met China wordt overleg gevoerd om ervoor te zorgen dat zwaar vuurwerk het juiste etiket krijgt. Daarnaast voeren "vliegende brigades" controles aan de Nederlandse grens uit en werkt de minister aan een erkenning- of vergunningstelsel.

http://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/verslagen/kamer_in_het_kort/vuurwerk.jsp
 
Brief van de Minister van VROM aan de Voorzitter van de Tweede Kamer


Geachte Voorzitter,

Hierbij bied ik u de antwoorden aan op de door het lid Poppe (SP) bij brief gestelde vragen over handhaving op illegaal vuurwerk (ingezonden 19 december 2008, kenmerk 2080908250).



Vraag 1
Waarom spreekt u over het inrichten van een vergunningstelsel voor vuurwerkgroothandels om beter te kunnen handhaven op illegale handel in vuurwerk?


Antwoord
Er bestaat momenteel geen vergunningstelsel voor het importeren van vuurwerk; wel bestaat er uiteraard een vergunningstelsel voor het opslaan van vuurwerk. Vanwege de geconstateerde verwevenheid van de legale en illegale handel bij een aantal importeurs, onderzoek ik momenteel de toegevoegde waarde van een vergunningstelsel voor het importeren van vuurwerk om de illegale handel in voor consumenten verboden vuurwerk terug te dringen.
Die toegevoegde waarde zou er uit kunnen bestaan dat het dan eenvoudiger is om aan buitenlandse autoriteiten duidelijk te maken welke importeurs rechtmatig vuurwerk binnen Nederland mogen brengen.


Vraag 2
Waarom trekt u de vergunning voor de opslag van te verkopen vuurwerk niet gewoon in bij constatering van strafbare feiten zoals opslag van illegaal vuurwerk?


Antwoord
Het intrekken van een vergunning op grond van de Wet milieubeheer voor de opslag van vuurwerk is slechts in de bij wet bepaalde gevallen mogelijk. En deze bevoegdheid is toegedeeld aan het bevoegd gezag, de gemeente of de provincie. Voor de opslag van illegaal vuurwerk zal geen vergunning verleend zijn. Belangrijk is echter het feit dat de handelingen met dit vuurwerk, die binnen een inrichting plaatsvinden, in het buitenland plaatsvinden. Daar is de Nederlandse wetgeving niet van toepassing.


Vraag 3
Deelt u de analyse van uw uitspraken bij het mondelinge vragenuur, dat er dit jaar naar schatting ca 630 ton illegaal vuurwerk over Nederland verspreid wordt verhandeld door officiële vuurwerkgroothandels aan detailhandels/ verkooppunten, met alle risico's voor lichamelijk letsel en schade aan de omgeving van dien? Zo neen, hoe komt u dan aan uw schatting dat 340 ton opgespoorde illegaal vuurwerk 35% van de illegale handel is?


Antwoord
Op basis van de laatste cijfers is in totaal 560 ton vuurwerk opgespoord en in beslag genomen. Een belangrijk gedeelte daarvan, 420 ton, is met behulp van de VROM-IOD, in het buitenland in beslag genomen. Al dit vuurwerk is niet in Nederland afgestoken en vormde dus geen risico meer voor lichamelijk letsel of schade aan de omgeving.
Het percentage van 35%, dat ik tijdens het vragenuur noemde, is gerelateerd aan een inschatting van het Landelijk Overleg Milieuwethandhaving. Zij vermeldt namelijk in haar “Interventiestrategie Verboden Consumentenvuurwerk, d.d. juli 2005” dat naar schatting jaarlijks in totaal 1000-2000 ton illegaal vuurwerk in Nederland wordt afgestoken.


Vraag 4
Is het waar om te veronderstellen dat op basis van de handhavingsresultaten de VROM IOD weet heeft van de gegevens over illegale producten en partijen en van illegaal opererende producenten en vuurwerkgroothandels? Zo ja, welke zijn dat dan, en bent u bereid de legale verkopers hierover te informeren?





Antwoord
Vanwege het strafrechtelijke karakter hiervan is het niet juist hier informatie over te verstrekken. Het informeren van derden, zoals legale verkopers, kan mijns inziens niet aan de orde zijn.


Vraag 5
Bent u bereid voor openstelling van de verkoop extra handhaving in te laten zetten om de producten, nog voor verkoop aan consumenten, op te sporen en in beslag te nemen? Zo neen, waarom niet?


Antwoord
Dit is gebeurd. Ruim voorafgaand aan de openstelling van de verkoop aan consumenten werd in 2008 560 ton illegaal vuurwerk in beslag genomen. Dat is zeven keer meer dan de 80 ton die in 2007 in beslag is genomen.


Vraag 6
Bent u bereid achteraf, na de jaarwisseling, actie te ondernemen om de inkomstenderving van de legale detailhandel/ verkooppunten als gevolg van in beslagname op kosten van de illegaal opererende groothandelaren te verhalen? Zo neen, waarom niet?


Antwoord
Nee, het is de taak van de overheid om de regels te handhaven en overtredingen naar beste vermogen op te sporen en te vervolgen.


Vraag 7
Kunt u gezien de korte periode tot openstelling van de verkoop en het vooraf bestellen van pakketten per ommegaande antwoorden?


Antwoord
De op 19 december 2008 gestelde vragen heb ik zo spoedig mogelijk beantwoord.


Hoogachtend,
de minister van Volkshuisvesting,
Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,




dr. Jacqueline Cramer
 
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Posbus 20018
2500 EA DEN HAAG

Datum 22 januari 2009

Onderwerp Uitstel beantwoording Kamervragen van de leden Graus en De Roon
(beiden PVV) over vervolging van veroorzakers van ernstig dierenleed
door vuurwerk


Hierbij deel ik u mee dat de schriftelijke vragen van de leden Graus en De Roon
(beiden PVV) van uw Kamer over vervolging van veroorzakers van ernstig
dierenleed door vuurwerk (ingezonden 7 januari 2009) niet binnen de
gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle
benodigde informatie is ontvangen.
Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.

De Minister van Justitie,
 
Vaststelling begroting Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2009
31700 VII 47 Brief van de minister van binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties
Vergaderjaar 2008-2009

Nr. 47
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 december 2008

Hierbij bied ik u mede namens mijn ambtgenoten van Justitie en van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, het rapport «Een prettige jaarwisseling» aan.1 Het rapport is opgesteld door de Commissie Overlast Jaarwisseling (hierna: commissie), die ik naar aanleiding van de ongeregeldheden rond de jaarwisseling 2007/2008 heb ingesteld. De commissie, onder voorzitterschap van de heer De Graaf, had de opdracht te adviseren over de aanpak van ongeregeldheden, geweld en overlast tijdens de jaarwisseling.



De commissie heeft een inventarisatie gemaakt van ontwikkelde initiatieven ter beteugeling van ongeregeldheden, geweld en overlast bij de jaarwisseling. Gemeenten, brandweer- en politiekorpsen en ambulancediensten hebben input geleverd voor deze inventarisatie. Op basis van de inventarisatie en de aanbevelingen die aan haar zijn gedaan, heeft de commissie haar advies uitgebracht. Het advies gaat kort en bondig in op de meest geschikte vormen van aanpak in het bestrijden en voorkomen van ongeregeldheden, geweld en overlast tijdens de jaarwisseling. In deze brief ga ik, mede namens de ministers van Justitie en van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, in op de negen aanbevelingen die de commissie heeft gedaan.



Het rapport is al beschikbaar gesteld voor gemeenten, politieen brandweerkorpsen en ambulancediensten, zodat ze bij de voorbereiding voor de komende jaarwisseling al gebuik kunnen maken van de vele tips in het rapport. Andere voorgestelde acties in het rapport vragen om meerjarige inspanningen, zoals het bewerkstellingen van een cultuurverandering waardoor veroorzakers van ongeregeldheden tijdens de jaarwisseling door hun gehele omgeving gezien worden als gasten die niet welkom zijn op het feest van de jaarwisseling.

Algemeen beeld
Uit de inventarisatie komt naar voren dat de problemen rond de jaarwisseling per gemeente en per jaar erg verschillen en dat niet kan worden gesproken van één landelijk uniform probleem. De commissie heeft geconstateerd dat er op veel gebieden niet structureel wordt gewerkt aan lokale of regionale voorbereidingen. Ook blijkt dat er geen goed inzicht is in de cijfers, de werkwijze en de samenwerking tussen de partijen.

Ondanks de ernst van de problematiek en de noodzaak voor daadkrachtig lokaal en regionaal optreden is het de commissie niet gebleken dat het huidige wettelijk instrumentarium moet worden uitgebreid. Evenmin is er de noodzaak voor een nationale rijksbrede aanpak. De centrale overheid heeft echter op diverse terreinen wel een stimulerende of ondersteunende rol.

De commissie is van mening dat de betrokken partijen zich moeten gaan richten op vroegtijdige lokale en regionale voorbereidingen en een multidisciplinaire aanpak van de problemen. Er moet meer aandacht komen voor de aanpak van de veroorzakers van de ongeregeldheden en voor de plekken waar deze plaatsvinden.

Het algemene beeld wordt door mij onderschreven. Hierna ga ik in op de afzonderlijke aanbevelingen


1. De jaarwisseling: een grootschalig, risicovol evenement
In deze aanbeveling geeft de commissie aan dat de jaarwisseling het best te benaderen is als een grootschalig, risicovol evenement zoals een risicowedstrijd, zij het dat het gaat om een veel groter gebied. Overeenkomsten die de commissie noemt zijn onder meer een grote kans op ordeverstoringen, groepen die de confrontatie zoeken en risicovol gedrag in combinatie met drugs en alcohol. Om toch overzicht te hebben is het daarom belangrijk (potentiële) hotspots in kaart te brengen en bij de aanpak hiervan ook bijvoorbeeld bewoners en horeca te betrekken. De commissie pleit voor een goede balans tussen preventie en een gerichte repressieve aanpak.

Een combinatie van gebieds- en persoonsgerichte maatregelen dient te worden ingezet zodat individuen en groepen uit de anonimiteit worden gehaald. Operationeel kan hier onder andere de veelplegersaanpak en de methode van het «groepen pellen»2 (ook wel Beke-Ferwedamethodiek genoemd) worden toegepast.

Met de commissie ben ik van mening dat het lokale bestuur gebruik kan maken van bestaande en in ontwikkeling zijnde instrumenten voor de aanpak van overlastgevend en crimineel gedrag in groepsverband in het publieke domein.

1.1. Bestaande instrumenten
Allereerst kan worden gewezen op het opnemen en handhaven van artikelen in de Algemene Plaatselijke Verordening (zoals verbodsbepalingen over samenscholing, hinderlijk gedrag op de openbare weg, hinderlijk drankgebruik en het verbod op het meevoeren van voorwerpen en dergelijke), de toepassing van gebiedsverboden (gebiedsontzeggingen) op grond van de APV of artikel 172, derde lid, van de Gemeentewet, de inzet van cameratoezicht op openbare plaatsen (op basis van een gemeentelijke verordening vastgesteld krachtens artikel 151c van de Gemeentewet), de toepassing van noodbevoegdheden (ingevolge de artikelen 175 en 176 van de Gemeentewet) en gebruikmaking van de bestuurlijke ophouding (op grond van artikel 154a of 176a Gemeentewet).

1.2. Toekomstige instrumenten
Daarnaast biedt het thans bij de Kamer aanhangige Wetsvoorstel maatregelen bestrijding voetbalvandalisme en ernstige overlast3 extra instrumenten. De burgemeester kan in geval van structurele en groepsgewijze overlast ter handhaving van de openbare orde een gebiedsverbod (eventueel gekoppeld aan een meldingsplicht) of een groepsverbod (om ongewenste groepsvorming tegen te gaan) opleggen. De officier van justitie kan in geval van een gepleegd strafbaar feit waardoor de openbare orde ernstig is verstoord, dan wel in verband waarmee vrees bestaat voor ernstig belastend gedrag van de verdachte jegens personen dan wel aanhoudende vernielingen een gedragsaanwijzing opleggen, vooruitlopend op de uiteindelijke behandeling door de strafrechter. De gedragsaanwijzing van de officier van justitie betreft een gebiedsverbod, een contactverbod, een meldingsplicht en/of een aanwijzing zich te doen begeleiden. De nota naar aanleiding van het verslag is aan de Kamer toegezonden.

Voorts zal, zoals ook aangekondigd in het kabinetsstandpunt inzake het rapport «Bestuur, recht en veiligheid; bestuursrechtelijke bevoegdheden voor openbare ordehandhaving en terrorismebestrijding»4, de mogelijkheid van een bestuurlijke ophouding voor lichte gevallen nader worden onderzocht.

2. Ken de hotspots en hot shots
De commissie doet de aanbeveling per hotspot specifiek beleid te ontwikkelen op basis van een realistische risicoanalyse. Belangrijk hierbij is dat de maatregelen zoveel mogelijk in overleg met eigenaren, gebruikers en omwonenden worden genomen. Preventief kunnen de betrokken lokale partijen al vele maatregelen treffen variërend van het tijdig weghalen van afvalcontainers tot het instellen van extra bewaking.

Naast de hotspots dienen ook de hot shots goed in beeld te zijn. Zo zijn in meerdere gemeenten goede ervaringen opgedaan met het direct aanschrijven van daders die bij vorige jaarwisseling(en) overlast hebben veroorzaakt. Naast dergelijke preventieve maatregelen kan een gemeente waar nodig natuurlijk ook gebruik maken van meer repressieve maatregelen (groepsverboden, gebiedsverboden en/of meldingsplicht) zoals hierboven beschreven. Het kabinet onderschrijft de aanbeveling.

3. Haal de dader uit de anonimiteit
De commissie noemt een scala van maatregelen die lokale partijen kunnen inzetten om de anonimiteit van (potentiële) daders te verminderen. Bijvoorbeeld het gebruik van mobiele camera’s op de voertuigen van hulpdiensten, het gebruik van strafrechtelijke sancties zoals de voorwaarde van een meldplicht tijdens de volgende jaarwisseling bij een voorwaardelijke straf en het verhalen van schade op de daders.

3.1. Pilots voor vergroten pakkans
De afgelopen tijd heb ik € 2 miljoen subsidie verstrekt voor pilots die de pakkans van daders van agressie en geweld en mogelijkheden van bewijsverzameling tegen deze daders moeten vergroten. Het betreft een subsidie van € 1 miljoen aan de ambulancezorg voor een pilot met camera’s. De gesprekken om deze pilot operationeel te krijgen zijn ondertussen gestart. Op dit moment wordt bekeken of ambulances die zijn voorzien van camera’s of versneld kunnen worden voorzien van camera’s ingezet kunnen worden in gebieden waar de kans op verstoringen van de openbare orde historisch gezien groot is. Aan de politie is eveneens € 1 miljoen subsidie verstrekt voor een vergelijkbare pilot. Deze zal, gelet op de late start, naar alle waarschijnlijkheid niet operationeel kunnen zijn rond de komende jaarwisseling. In mijn brief van 10 november 20085 over aanvullende maatregelen in het kader van het Programma Veilige Publieke Taak heb ik u over beide pilots geïnformeerd.

3.2. Anoniem melden en aangeven
Tijdens de vorige twee jaarwisselingen zijn campagnes gedraaid vanuit Stichting M. Stichting M. biedt de mogelijkheid aan burgers om anoniem te melden wanneer zij getuige zijn geweest van strafbare feiten en zij de dader kennen, maar de dader ook hen kent. Met Stichting M. zijn voor de komende jaarwisseling afspraken gemaakt over het gratis ter beschikking stellen van posters en de film van de campagne «Stank voor dank» van het programma Veilige Publieke Taak aan gemeenten, veiligheidsregio’s en politiekorpsen. Waar nodig en mogelijk kunnen deze ook een lokale inkleuring krijgen.

Mijn ambtgenoot van Justitie en ik hebben een beleidsreactie gegeven bij het rapport «Anonimiteit in het strafproces»6. In deze reactie wordt gevolg gegeven aan een groot aantal aanbevelingen die hierin zijn gedaan. Er zijn nu al veel mogelijkheden voor het vergroten van de anonimiteit, zoals het domicilie kiezen van de werkgever of van het politiebureau. De komende periode zullen mijn ambtgenoot van Justitie en ik gebruiken om in het kader van anonimiteit in het strafproces afspraken te maken met het College van Procureurs-Generaal, de politie en andere organisaties en betrokkenen.

4. Begin tijdig en werk cyclisch
Zoals hiervoor al aangegeven vraagt de viering van de jaarwisseling om een gedegen, multidisciplinaire voorbereiding, waarbij alle relevante partijen meedenken en meedoen. Naast voor de hand liggende partijen als gemeenten, politie, Openbaar Ministerie, brandweer en ambulancezorg moet daarbij ook aandacht zijn voor de inbreng en rol van bewoners, welzijnswerk, horeca e.d. De commissie heeft geconstateerd dat er nog een wereld te winnen is, als het gaat om een tijdige, brede, voorbereiding (enkele maanden van tevoren en met alle relevante partijen), registratie van relevante gebeurtenissen en goed gestructureerde evaluaties waaruit men lering kan trekken voor een volgende jaarwisseling. Ik heb begrepen dat de verschillende partijen zowel binnen de eigen organisatie als in samenwerking met elkaar met de aanbevelingen uit het rapport aan de gang zijn gegaan. Het kabinet ondersteunt deze aanbeveling.

5. Lokaal maatwerk, regionale afstemming
De voorbereiding van de jaarwisseling is vooral een lokale aangelegenheid, maar de commissie constateert tegelijkertijd dat het noodzakelijk is om bepaalde zaken op regionaal niveau te regelen. De mate waarin dit nu gebeurt, verschilt sterk per regio. De veiligheidsregio kan hierbij dienen als regionaal overlegplatform. Op dit niveau kunnen bijvoorbeeld onderwerpen als handhavingcapaciteit, een gezamenlijke normstelling (tolerantiegrenzen) en afspraken rondom registratie en evaluatie worden gemaakt.


Rond de jaarwisseling wordt er aandacht besteed aan de hulpdiensten in de huis-aan-huisbladen. De bedoeling is om de veiligheidsregio’s en politiekorpsen te betrekken bij deze campagne en hun lokale aspecten door te voeren in eigen media. De planning is om deze publicaties in week 51 en 52 te laten plaatsvinden. De landelijke norm, zoals deze op 29 mei 2008 is gepresenteerd, heeft hierin een plaats. Deze landelijke norm heeft als uitgangspunt dat agressie en geweld nooit worden getolereerd. Daarnaast geeft de norm aan dat de professional de ruimte moet krijgen bij de uitvoering van zijn taak, hun aanwijzingen opgevolgd dienen te worden en de orde ter plaatse waar hij optreedt niet mag worden verstoord. Voor de gemeenten, veiligheidsregio’s en politiekorpsen stelt het programma Veilige Publieke Taak van mijn ministerie instrumenten beschikbaar zoals het beeldmerk, ansichtkaarten en een flyer over de normen die gebruikt kunnen worden voor komende jaarwisseling.

6. Geen geweld en agressie tegen hulpverleners!
Werknemers moeten in staat worden gesteld om hun werk veilig uit te voeren. Agressie en geweld tegen hulpverleners zijn volstrekt onacceptabel. Deze boodschap moeten alle partijen, ook de media, blijven communiceren aan het publiek. Deze boodschap wordt door mijn ministerie ondersteund in het programma Veilige Publieke Taak7 dat ik u op 19 oktober 2007 heb aangeboden. Dit programma heeft als doel om voorvallen van agressie en geweld tegen werknemers met een publieke taak te verminderen met 15%-punt in 20118 ten opzichte van de meting in 2007. De aanpak van het programma Veilige Publieke Taak kent drie sporen: Grenzen stellen, het helpen van werkgevers en het aanpakken van daders9. Het aanpakken van daders is daarbij de meest duidelijke breuk met het verleden. Samen met het ministerie van Justitie heeft het programma Veilige Publieke Taak een brochure «reactiemogelijkheden» ontwikkeld waarin vele juridische mogelijkheden staan hoe te reageren op agressie en geweld tegen werknemers met een publieke taak.

Bij de onder 5 genoemde brief van 10 november 2008 heb ik uw Kamer geïnformeerd over maatregelen die aanvullend zijn op de eerdere aanpak van agressie en geweld tegen werknemers met een publieke taak. In dit aanvullende pakket van maatregelen kondig ik aan afspraken te willen maken met sectoren Rijk en politie om agressie en geweld verplicht te melden. Daarnaast kondig ik de oprichting aan van een kennis en expertisecentrum voor werkgevers en werknemers aan om bij het verhalen van schade hen te ondersteunen en te adviseren.

Alle politiekorpsen, de ambulancezorg, de Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding (NVBR), de VNG, de werkgeversorganisaties en de ziekenhuizen heb ik over de maatregelen voor de komende jaarwisseling 2008/2009 geïnformeerd. Ik heb hen gevraagd het personeel en vooral leidinggevenden, goed voor te bereiden en te instrueren op de risico’s tijdens de jaarwisseling, alsmede om bij het personeel aan te dringen op het melden van alle vormen van agressie en geweld voor, tijdens en kort na de jaarwisseling. Ik heb alle betrokkenen aangegeven welke registratie met betrekking tot agressie en geweld tegen hulpverleners van hen wordt verwacht.

In het kader van snelrecht heeft de minister van Justitie met het Openbaar Ministerie afspraken gemaakt over extra zittingsdagen kort na Nieuwjaar om invulling te geven aan uw wens de dader zorgvuldig en snel voor de rechter te brengen en om te voorkomen dat hij voordat hij de rechter heeft gezien in vrijheid wordt gesteld. De minister van Justitie gaf in zijn brief over snelrecht10 aan dat hij dit instrument in het kader van de jaarwisseling breed beschikbaar wil hebben. Hij is daarom met de Raad voor de Rechtspraak overeengekomen dat in het kader van de komende jaarwisseling in de grote steden supersnelrechtzittingen worden georganiseerd.

7. Eenduidige registratie
Registreren is geen doel op zich, maar een goede registratie vergroot wel het lerend vermogen. De commissie benadrukt dat registratie de verantwoordelijkheid is van iedere betrokken organisatie afzonderlijk. Er is geen behoefte aan een landelijk uniform systeem, maar binnen elke organisatie dient de informatie wel eenduidig en uniform te zijn. Pas dan is bijvoorbeeld ook een goede vergelijking van verschillende jaarwisselingen mogelijk. Om tot die eenduidige registratie te komen zouden de verschillende partijen hiervoor een eenvoudig registratie format voor hun eigen organisatie kunnen maken. In een dergelijk format moet in ieder geval aandacht zijn voor geleden schade, geweld (tegen hulpverleners), inzet van personeel e.d. Ik heb begrepen dat de partijen in het veld zich bewust zijn van de noodzaak van een adequate registratie en dat ook ondersteuning door de eigen organisatie wordt geboden in het verwezenlijken van een deugdelijke registratie van de gebeurtenissen rond de jaarwisseling.

De commissie geeft verder aan dat het noodzakelijk is om de cijfers en overige gegevens op een centraal punt te verzamelen en dat het Veiligheidsberaad11 hiervoor de meest aangewezen partij zou zijn. Ik deel de opvatting dat het belangrijk is om gegevens op een centraal punt te verzamelen, maar het is voor mij nog geen uitgemaakte zaak dat het Veiligheidsberaad hiervoor de meest geschikte partij is. Voor de komende jaarwisseling is vooral van belang dat alle betrokken organisaties op een eenduidige en uniforme manier binnen hun eigen organisatie relevante gegevens verzamelen. Alleen op die manier kan er goed geëvalueerd worden en is vergelijking mogelijk.

Ik heb het Korps landelijke politiediensten de opdracht gegeven de gegevens van de komende jaarwisseling voor mij te inventariseren bij de politiekorpsen en heb de ambulancezorg, de NVBR, de VNG, de relevante werkgeversorganisaties en de ziekenhuizen verzocht om de benodigde gegevens beschikbaar te stellen aan de regionale politiekorpsen.

8. Inzetten op cultuurverandering
De cultuur dat een bepaalde mate overlast, agressie en geweld nu eenmaal bij oud en nieuw horen moet worden doorbroken. De commissie geeft aan dat deze cultuurverandering een meerjarige inspanning vergt van zowel landelijke als lokale overheden. Zij pleit voor een landelijke campagne, met mogelijkheden voor lokale inkleuring, die laat zien welke gevolgen en agressie en geweld hebben voor de slachtoffers en daders, maar ook breder voor de (lokale) gemeenschap. Zoals bij punt 5 al aangegeven is er vanuit het eerder genoemde programma Veilige Publieke Taak een landelijke campagne opgezet om aandacht te vragen voor geweld tegen werknemers met een publieke taak. Rond de jaarwisseling (week 51 en 52) wordt specifiek aandacht besteed aan agressie en geweld tegen werknemers die met oud en nieuw werken.

9. Handhavinginspanningen op vuurwerkoverlast
Hieronder ga ik in op de door de commissie genoemde onderwerpen afsteektijden vuurwerk, illegaal vuurwerk en het instellen van een milieubelasting, alsmede op de tijdens het Algemeen Overleg van 29 januari 2008 aan uw Kamer gedane toezeggingen.

9.1. Afsteektijden Vuurwerk
Om helder te maken dat het afsteken van vuurwerk alleen tot vergroten van de feestvreugde leidt wanneer dit plaatsvindt in de periode direct rond de jaarwisseling hebben mijn ambtgenote van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en ik tijdens het Algemeen Overleg van 29 januari 2008 met uw Kamer verkennend gesproken over de mogelijkheid de afsteektijden van vuurwerk te beperken.



De commissie is van mening dat het eventueel beperken van de afsteektijden effectief moet kunnen worden gehandhaafd. Door het OM en de politie is aangeven dat het beperken van de afsteektijden veel handhavingcapaciteit van de politie zal vergen. Deze capaciteit kan dan niet worden ingezet voor het bestrijden van andere ongeregeldheden. De afweging tussen de noodzaak van effectieve handhaving, de wens om normen te stellen en het feest dat de jaarwisseling moet zijn, heeft de commissie doen besluiten te adviseren niet over te gaan tot het aanpassen van de afsteektijden van vuurwerk.



Ook heb ik in de zomer een enquête laten uitvoeren naar ideeën die leven met betrekking tot de afsteektijden van vuurwerk. De Nederlandse bevolking is hierover zeer verdeeld. Er zijn niet alleen evenveel voor- en tegenstanders van het beperken van de afsteektijden, de standpunten liggen ook nog eens ver uit elkaar. Ze zijn breed gespreid van pertinente voorstanders tot uitdrukkelijke tegenstanders. Wel valt uit de enquête op te maken dat de Nederlandse bevolking niet de hoogste prioriteit bij het handhaven van de afsteektijden wil leggen. Aanpak van vandalisme, rellen en geweld tegen hulpverleners krijgen voorrang.


Omdat zowel uit het rapport van de commissie als uit de enquête blijkt dat er geen steun is voor het voornemen om de afsteektijden te beperken, zal daartoe niet worden overgegaan. Mocht daar in de toekomst wel reden voor zijn, dan kan daar uiteraard alsnog toe worden besloten.

9.2. Illegaal vuurwerk
De commissie adviseert om extra recherche- en justitiële capaciteit vrij te maken voor de aanpak van de invoer en handel in verboden consumentenvuurwerk. Zoals mijn ambtgenote van VROM en ik uw Kamer in onze brief van 25 januari 200812 hebben laten weten, vraagt het verboden consumentenvuurwerk om een stevige aanpak. In de afgelopen jaren zijn op basis van de «Interventiestrategie Verboden consumentenvuurwerk» van het Landelijk Overleg Milieuhandhaving (LOM) in nauw overleg met het Functioneel Parket van het OM al diverse initiatieven in gang gezet om het illegale vuurwerk te bestrijden. Onder meer worden door de VROM-Inlichtingen- en Opsporingsdienst, de Vliegende Brigade Vuurwerk en de milieuteams van de politie gerichte interventies uitgevoerd tegen personen en bedrijven die verboden consumentenvuurwerk op de markt brengen. Daarbij wordt ook met Duitsland en België samengewerkt aan het bestrijden van de opslag en het transport van illegaal vuurwerk. Zo is dit jaar al 230 ton verboden consumentenvuurwerk in beslag genomen. Omdat verboden consumentenvuurwerk de meeste schade veroorzaakt is mijn ambtgenote van VROM in China geweest om onder andere met de Chinese overheid afspraken te maken om de samenwerking te intensiveren. Zo kan het verschepen van gevaarlijk vuurwerk worden voorkomen en het probleem bij de bron worden aangepakt. Door de successen in deze strategie kan er nu – zonder dat daarvoor extra recherche- of justitiële capaciteit voor moet worden vrijgemaakt – gericht en met resultaat worden opgetreden.

9.3. Milieubelasting
De commissie stelt voor het gebruik van vuurwerk te ontmoedigen via een milieubelasting op consumentenvuurwerk. Tegelijk acht de commissie het bezwaar dat dan sneller gekozen wordt voor illegaal vuurwerk zeer relevant. Een heffing op vuurwerk moet daarom gepaard gaan met een intensievere bestrijding van de import en het gebruik van illegaal vuurwerk.

In afwijking van het voorstel van de commissie achten mijn ambtgenote van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en ik een heffing op vuurwerk niet heilzaam. Mede gebaseerd op de bevolkingsenquête is te verwachten dat een prijsprikkel, tenzij deze zeer hoog is, weinig effect op de verkoop van consumentenvuurwerk zal hebben, terwijl de kans op aankoop van illegaal vuurwerk toeneemt. Een onderzoek dat het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer in 2002 heeft laten uitvoeren door het EIM (onderzoek voor bedrijf en beleid), en dat bij brief van 12 november 2002 aan u is aangeboden, bevestigt dit beeld. Daarnaast is de vuurwerkbelasting in 2001 ook onderzocht als een mogelijke fiscale vergroeningsmaatregel door de werkgroep Vergroening van het fiscale stelsel II. Deze werkgroep kwam tot een negatief advies. Op basis van deze overwegingen zijn in het verleden meerdere moties tot het instellen van een vuurwerkbelasting afgeraden. Het invoeren van een belasting op vuurwerk wordt daarom niet overwogen.

9.4. Toezeggingen
Op 29 januari 2008 vond een Algemeen Overleg plaats over vuurwerk en de jaarwisseling. Tijdens dit Algemeen Overleg is onder meer gesproken over de mogelijkheid van strafrechtelijke groepsaansprakelijkheid. Wanneer er bijvoorbeeld sprake is van openlijke geweldpleging in vereniging, dan is het onder omstandigheden mogelijk om een hele groep strafrechtelijk aansprakelijk te stellen.



Tevens is tijdens het AO de vraag gesteld hoeveel mensen zijn opgepakt voor de aangestoken branden. Ik heb dit landelijk opgevraagd en uit de politiesystemen blijkt dat in de periode 1 januari 2008 00:00 uur–1 januari 2008 6:00 uur in totaal 169 mensen zijn aangehouden wegens brandstichting/ontploffing.13



Ook is tijdens het AO kort gesproken over de mogelijkheid om de bestuurlijke boete in te zetten om de overlast veroorzaakt door vuurwerk aan te pakken. De bestuurlijke boete overlast is alleen mogelijk bij overtredingen van de APV en de afvalstoffenverordening. Gedragingen uit de APV die kunnen leiden tot overlast in de openbare ruimte en niet in de algemene maatregel van bestuur zijn uitgesloten in de zogeheten negatieve lijst, vallen onder de wet bestuurlijke boete overlast (verwachte inwerkingtreding begin 2009). Daar hoeft van rijkswege niets meer voor te worden geregeld. Gemeenten dienen wel bij verordening de bepalingen aan te wijzen die zij onder de bestuurlijke boete willen laten vallen. Alle overtredingen van wet- en regelgeving rondom vuurwerk kunnen strafrechtelijk worden gehandhaafd. Voor de overlastfeiten uit de APV en afvalstoffenverordening, die door gemeentelijke buitengewoon opsporingsambtenaren worden gehandhaafd met een transactie of een strafbeschikking, vloeit via de zogeheten pv-vergoedingsregeling een deel van de geldboete terug naar de gemeente.14



De afsteektijden van vuurwerk worden in het Vuurwerkbesluit geregeld en overtredingen van dit besluit worden aangemerkt als een economisch delict dat strafrechtelijk kan worden gehandhaafd. De overlast, bijvoorbeeld geluidhinder, schade of zwerfvuil (overtredingen van de APV), die gepaard gaat met het overtreden van de afsteektijden kan, zoals hiervoor aangegeven, zowel via de route van de bestuurlijke boete als via de transactie en de strafbeschikking voor overlastfeiten worden gehandhaafd.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
G. ter Horst

http://rijksbegroting.minfin.nl/2009/kamerstukken,2008/12/16/kst125822.html
 
Kijk, daar word ik nou blij van: de politiek die met een verstandig, goed uitgedacht en gebalanceerd oordeel komt. Hierbij speelt het vuurwerk maar een kleine rol tov het vandalisme, en worden alle factoren naar belangrijkheid aangepakt. Geweldig nieuws dit, het zijn natuurlijk nog slechts aanbevelingen, maar deze vormen wel het uitgangspunt voor daadwerkelijke beslissingen.

Ik neem aan dat Bonte dit soort dingen ook leest? :D
 
die milieuheffing word de doodsteek i.s.m. de hetze tegen illegaal vw
puur een ontmoedigingsbeleid !:mad:echt wat voor onze fijne schijnheilige regering!
 
Agenda Commissie voor de Verzoekschriften en Burgerinitiatieven
18 februari 2009
Openbaar Tijd:
12:00 -12:15 uur
Soort: Petitie
Voortouwcommissie: Commissie voor de Verzoekschriften en Burgerinitiatieven
Burgerinitiatief "Meer plezier met minder vuurwerk"

--------------------------------------------------------------------------------

Agendapunten:
1. Burgerinitiatief "Meer plezier met minder vuurwerk"



http://www.tweedekamer.nl/vergaderi...s.jsp?parlisnummer=2009A00473&dayofweek=&his=
 
word er dan ook een definitief besluit gemaakt over een verbod op vuurwerk?

Neen hoor, Minister ter Horst heeft in januari na afloop van de Ministerraad al aangegeven dat het kabinet tegen een vuurwerkverbod is.
Over het vuurwerkverbod is al besluitvorming geweest.
Formeel moet de Tweede Kamer de petititie wel in behandeling nemen.
 
6 inch salutes met een boeket breedte (?) van 300 meter :-O
poeh poeh.
Waarom moeten ze het in behandeling nemen als ze toch al nee gaan zeggen...
 
Brief aan de 2e kamer
8 december 2009
Lees ook:
http://www.gevaarlijke-lading.nl/nieuws/artikel/1432_Alleen_import_spektakelvuurwerk_met_vergunning


Geachte Voorzitter,

In het afgelopen “vuurwerkseizoen” is veel resultaat geboekt met de aanpak van illegaal consumentenvuurwerk. Het tegenhouden van illegaal vuurwerk in Duitsland en België is succesvol geweest. Naast een grote hoeveelheid in beslag genomen illegaal vuurwerk heeft deze aanpak zeker een bijdrage geleverd aan het kleinere aantal slachtoffers en aan het beduidend lagere schadebedrag rondom de jaarwisseling.

Er is echter nog steeds zorg over de illegale handel in vuurwerk en de omvang ervan. De negatieve effecten en de grote gevaren die verboden (consumenten)vuurwerk met zich meebrengt – sommige producten hebben net zo’n zware lading als explosieven – maken het nodig en gerechtvaardigd om verdere specifieke maatregelen te treffen.

In deze brief informeren wij u over drie positieve ontwikkelingen in de strijd tegen de illegale handel in vuurwerk.

Ten eerste noemen we het voornemen om een vergunningstelsel voor vuurwerkimporteurs in te voeren.
Aanleiding voor dit vergunningstelsel is het rapport “Maatschappelijk verantwoord ondernemen binnen de vuurwerkbranche, een actieplan voor branche en overheid”, dat is ontwikkeld in opdracht van een aantal grote vuurwerkimporteurs, in nauw overleg met de oud-burgemeester van Enschede de heer Mans.
Het actieplan bevat acties voor zowel overheid als bedrijfsleven. Het rapport spreekt van maatregelen die voor de vuurwerkbranche opportuun zijn, omdat sprake is van tekortschietende professionaliteit van de vuurwerkbranche als geheel, de internationale schaal en complexiteit van de keten waarin de vuurwerkimporteurs een sleutelrol vervullen en de omvang van de illegale handel. Ook is er sprake van verwevenheid van legale handel met illegale handel.

De heer Mans heeft het actieplan donderdag 26 november 2009 aan ons toegelicht. Wij hebben hem laten weten in te stemmen met het uitwerken van een vergunningplicht voor vuurwerkimporteurs.
Het vergunningstelsel zal volgend jaar worden meegenomen in de wijziging van het Vuurwerkbesluit die, naar aanleiding van de evaluatie ervan, in voorbereiding is. Na inwerkingtreding kan alleen nog vuurwerk worden geïmporteerd indien men beschikt over een (door de minister van VROM) verleende vergunning.
Uiteraard moet het vergunningstelsel zodanig worden geformuleerd dat het past binnen het Europees recht.

Een vergunningstelsel stelt handhavers beter in staat snel op te treden tegen importhandelingen die niet voldoen aan wettelijke vereisten (immers: het niet hebben van een vergunning is eenvoudig vast te stellen) en maakt sancties eenvoudiger (intrekken van de vergunning). Daarnaast zal de verwevenheid tussen legale en illegale handel in vuurwerk terug worden gedrongen omdat het merendeel van de importeurs niet het risico wil lopen om hun vergunning kwijt te raken. Op de bedrijven die volledig illegaal gaan opereren, kunnen en zullen het OM, de VROM-IOD en de politie hun inzet dan gaan richten.
Daarnaast hebben de leveranciers vanuit China aangedrongen op een vergunningstelsel, zodat ook zij, aan het begin van de vuurwerkketen, invloed kunnen uitoefenen op de illegale handel en deze terugdringen. Ook is uit bilateraal contact met Duitse overheden gebleken dat men behoefte heeft aan dergelijke inzichten. Het is denkbaar dat overheden aldaar het vergunningstelsel toepassen als een positieve lijst van bedrijven die integer zijn (het weren van illegale handel), dan wel over bedrijven te kunnen berichten die niet op de lijst staan of van de lijst zijn afgehaald.

Het actieplan bevat ook een voornemen van de vuurwerksector om maatschappelijk verantwoord ondernemen te omarmen. Men stelt voor om dit in een normdocument vast te leggen waar de leden van een nog op te richten branchevereniging zich aan verplichten te voldoen, inclusief een systeem van zelfcontrole. Dit initiatief van de branche wordt door ons onderschreven. Het is daarbij van belang dat wordt toegezien op de invoering en de naleving van het normdocument. Wij hebben het voornemen hiertoe een monitoring commissie in te stellen die tot taak heeft de naleving van het normdocument door de vuurwerkimporteurs te monitoren, alsmede de actualiteit en bruikbaarheid van dit document te bevorderen. Deze monitoring commissie zal jaarlijks aan ons rapporteren over de naleving van het normdocument.

Wij realiseren ons dat een vergunningstelsel een toename van bestuurlijke en administratieve lasten inhoudt en bovendien tegen de kabinetsambities in gaat om de regeldruk te verminderen en het aantal vergunningstelsels te verminderen. De ernst van de situatie rondom de illegale handel in vuurwerk, én het feit dat het op basis van een voorstel van de vuurwerksector zelf is geïnitieerd, kan echter ons besluit rechtvaardigen.

Wij verwachten dat in de loop van 2010 het ontwerp van een herzien Vuurwerkbesluit aan uw Kamer toegezonden kan worden.

Het tweede onderwerp waarover wij u informeren is de stand van zaken met betrekking tot de voorbereiding van de MOU (Memorandum of Understanding) met China. De overheid in China neemt het probleem van illegaal vuurwerk serieus. Het benadrukken van het gezamenlijke belang in de bestrijding van illegaal vuurwerk is hierbij erg belangrijk. De eerste resultaten zijn geboekt. Uit inbeslagnemingen in Nederland blijken vooralsnog onder het illegale vuurwerk nauwelijks lawinepijlen uit de productie van 2009 voor te komen.
Sinds het bezoek van de minister van VROM aan China in november 2008 is vooruitgang geboekt in de samenwerking met China. Het contact met het Chinese ministerie “Administration for Quality Supervision and Inspection Quarantine” (AQSIQ) is tot stand gebracht. Een MOU tussen China en Nederland is belangrijk voor het verder verbeteren van de informatie-uitwisseling, die inmiddels al op gang komt. Hiermee kan het toezicht en de handhaving op de invoer van vuurwerk naar Nederland worden uitgebreid door middel van een ‘loket’. In het kader van de MOU kan een aantal ideeën voor samenwerking worden uitgewerkt die ook van belang zijn voor de Chinese autoriteiten. Gedacht wordt aan het opzetten van een gezamenlijke website met actuele informatie over de (Europese) vuurwerkregelgeving. Ook wordt gedacht aan het aanpassen van de vuurwerklabels aan de Nederlandse of Europese eisen (niet alleen het nummer vermelden, maar ook de naam van de fabrikant). Verder zal de MOU ook helpen om informatie verkregen uit Nederlandse vuurwerktesten, uitgevoerd door de Vliegende Brigade Vuurwerk van de VROM-Inspectie, te verstrekken. Tot slot kan de MOU een opstap zijn om de Nederlandse ideeën voor samenwerking op te schalen naar EU-niveau. De VROM-IOD is bezig om een MOU met China voor te bereiden. Het ligt in de planning om begin 2010 een eerste concept van de MOU met China te bespreken.

Het derde onderwerp betreft de situatie met betrekking tot de Belgische wetgeving over de levering van verboden consumentenvuurwerk aan Nederlanders. Door Nederlanders wordt op grote schaal gebruik gemaakt van de juridische mogelijkheid om met een uittreksel van de Kamer van Koophandel en een BTW-nummer zogenoemd spektakelvuurwerk in België te kunnen kopen. Spektakelvuurwerk is de Belgische benaming voor professioneel vuurwerk. Zowel in België als in Nederland is dit vuurwerk voor de consument verboden. Het aangeschafte spektakelvuurwerk blijkt feitelijk bestemd voor de Nederlandse consument voor gebruik tijdens oud- en nieuwjaarsviering. Onze Belgische collega van Economische Zaken heeft het besluit genomen de Belgische wetgeving aan te passen. De onbedoelde mogelijkheid waarbij het in België juridisch legaal aangeschafte spektakelvuurwerk op de Nederlandse consumentenmarkt terecht komt, zal hiermee worden beëindigd. Dit zal op zeer korte termijn effectief zijn, na verschijning in het Belgische Staatsblad.

Met de implementatie van de bovengenoemde acties, de lopende wijziging van het Vuurwerkbesluit met onder meer als doel uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid te vergroten en met strikt toezicht en waar nodig opsporing, willen we ons maximaal inzetten om de overlast, het gevaar en de schade ten gevolge van illegaal vuurwerk verder terug te dringen.


Hoogachtend,
de minister van Volkshuisvesting,
Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

dr. Jacqueline Cramer

de minister van Justitie,

dr. E.M.H. Hirsch Ballin
 
ze weten nu al of het heeft bijgedragen aan minder slachtoffers en minder vernielingen ? dat is wel heel erg knap en voorbarig!
 
ze weten nu al of het heeft bijgedragen aan minder slachtoffers en minder vernielingen ? dat is wel heel erg knap en voorbarig!

Waar zie jij dat staan dan?

Ik lees namelijk alleen daar iets over m.b.t. het afgelopen “vuurwerkseizoen” (vorg jaar dus).
 
Back
Bovenaan