Vuurwerk in de sixties
Tekst geschreven door: Mick Boskamp
Onze kleine meid van tien is gek op vuurwerk. Vorig jaar kon ik nog 'ongevaarlijk' sierspul voor haar kopen, maar dit jaar wil ze – letterlijk en figuurlijk – knallen.
Die liefde voor vuurpijlen en rotjes heeft ze van mij. Toen ik haar leeftijd had, keek ik op 1 januari alweer uit naar 31 december. In de jaren zestig woonde ik met mijn familie in Zandvoort en tussen Kerst en Oud & Nieuw, als we schoolvakantie hadden, ging ik met mijn oma, die overal voor in was, naar speelgoedzaak Jupiter in de Haltestraat, waar de toonbank bezaaid lag met de mooiste knallers en aanverwante artikelen.
1966 was een magisch knaljaar
Vooral het jaar 1966 – ik was toen net zo oud als dochterlief nu – was een magisch knaljaar. Want toen verkochten ze voor het eerst Chinees vuurwerk; witte bommetjes, rood en groen gerand en verpakt per 5 of 10 (al naar gelang de zwaarte), in rood doorschijnend papier met een schitterend, Chinees etiket. En of dat niet genoeg was, werden er ook strijkers geïntroduceerd, rotjes die geen lont hadden, maar een zwavelkop die je langs de stenen kon halen en daarna snel moest weggooien, anders had je geen vingers meer. Maar het mooiste spul kwam toch uit Nederland, uit de vuurwerkfabrieken van Kat in Leiden en Schuurmans in Leeuwarden. Op en achter de toonbank van Jupiter lagen en hingen vuurpijlen, voetzoekers, gillende keukenmeiden en wat voor mij de absolute bom was, de ronde kanonslagen 1 t/m 5. In mijn herinnering stond de ronde kanonslag 5 gelijk aan een staaf dynamiet. Ze waren in ieder geval net zo duur. Toch zeker twee gulden per stuk.
De tijd vloog als je plezier had
Het was voor het eerst dat ik me realiseerde dat de tijd vloog als je plezier had, want voordat we 'boe of ba' hadden gezegd was het alweer Nieuwjaarsdag. Natuurlijk bewaarde ik wat knallers, maar ook die waren snel op. Op een dag bedacht ik me dat ik geen zin had om nog een jaar te wachten. Ik ging zelf mijn vuurwerk maken. Van een vriend van mijn oudere broer kreeg ik de formule voor buskruit en mijn oma was wel te porren om de ingrediënten bij een apotheker te halen (dat kon toen nog). Ze kwam terug met houtskool en zwavel, maar zonder salpeter, want daar was lastig aan te komen. Dus experimenteerde ik er lustig op los om hetzelfde effect te krijgen.
De leraar nam vriendelijk en blaffend afscheid.
In die tijd bestierden mijn ouders een pension in de badplaats, pension Berton genaamd. Op een dag kregen we gasten uit Amerika, een leraar kunstgeschiedenis en zijn mooie hippie-dochter, die maanden zouden blijven. Het was midden zomer toen ik de zoveelste poging deed om vuurwerk te maken. Net op het moment dat de Amerikaanse leraar het pension wilde betreden, kwam de zojuist door mij aangestoken lont bij het experimentele mengsel dat in de koker van een afgeplakte toiletrol zat. Die koker lag voor de deur van de ingang. Er klonk geen knal. Wel was er een enorme rookontwikkeling waardoor de leraar even niet meer te zien was. Een paar maanden later gingen ze terug naar Amerika. De leraar nam vriendelijk en blaffend afscheid. Nooit heb ik geweten of dat hoestje van hem ooit over was gegaan.
In de nacht van zondag op maandag zal ik er eentje voor hem afsteken.
p.s. In onderstaand filmpje krijg je wat mee van die sfeer van Oud & Nieuw in de sixties.
Bron:
https://mannenzaken.news/actueel/vuurwerk-in-de-sixties/