De regels voor het afsteken van evenementenvuurwerk zijn nodeloos ingewikkeld. Ondernemers zijn onnodig veel tijd kwijt met het aanvragen van toestemming voor een vuurwerkevenement. Veel gegevens die ze moeten aanleveren, zijn allang in het bezit van de overheid.
Ontbrandingstoestemming
Dit concludeert Actal in het advies ‘Vermindering regeldruk bij vuurwerkevenementen’. Om evenementenvuurwerk te mogen afsteken vragen ondernemers ‘ontbrandingstoestemming’ aan. Daarbij moeten zij ook gegevens aanleveren die de overheid al in haar bezit heeft, bijvoorbeeld een kopie van hun toepassingsvergunning.
Dubbele gegevensuitvraag
Daarnaast mogen zij wijzigingen in het draaiboek tot uiterlijk 4 werkdagen vóór het evenement doorgeven. Maar regelmatig moet er juist op het laatste moment iets veranderen, bijvoorbeeld door de lokale weersomstandigheden. Jan ten Hoopen: ‘Die dubbele uitvraag van gegevens komen we vaak tegen. De overheid moet geen gegevens vragen die zij al heeft. Verder zijn juist bij grootschalige evenementen de omstandigheden op de dag zelf bepalend voor een veilig verloop. Dat je als ondernemer dan een wijziging niet meer kan doorgeven, is frustrerend en werkt mogelijk contraproductief.’
Schietlijst schiet doel voorbij
Bij een ontbrandingsmelding vullen ondernemers ook de ‘schietlijst’ in. Per artikel vullen zij allerlei gegevens in, zoals: fabrikant, artikelnummer, gewicht en kaliber. Zelfs voor het minst gevaarlijke vuurwerk – consumentenvuurwerk – moeten ondernemers de schietlijst volledig per artikel invullen. Jan ten Hoopen: ‘De vraag is of het toegevoegde waarde heeft om ook het minder gevaarlijke vuurwerk op artikelniveau in de schietlijst op te nemen. Het is onduidelijk waarom het niet volstaat om alleen het gevaarlijkste vuurwerk te vermelden. Mijn advies aan de overheid is: onderzoek de mogelijkheden om tot een vereenvoudiging te komen, zodat ondernemers beter met de regels uit de voeten kunnen’.
Bron
Ontbrandingstoestemming
Dit concludeert Actal in het advies ‘Vermindering regeldruk bij vuurwerkevenementen’. Om evenementenvuurwerk te mogen afsteken vragen ondernemers ‘ontbrandingstoestemming’ aan. Daarbij moeten zij ook gegevens aanleveren die de overheid al in haar bezit heeft, bijvoorbeeld een kopie van hun toepassingsvergunning.
Dubbele gegevensuitvraag
Daarnaast mogen zij wijzigingen in het draaiboek tot uiterlijk 4 werkdagen vóór het evenement doorgeven. Maar regelmatig moet er juist op het laatste moment iets veranderen, bijvoorbeeld door de lokale weersomstandigheden. Jan ten Hoopen: ‘Die dubbele uitvraag van gegevens komen we vaak tegen. De overheid moet geen gegevens vragen die zij al heeft. Verder zijn juist bij grootschalige evenementen de omstandigheden op de dag zelf bepalend voor een veilig verloop. Dat je als ondernemer dan een wijziging niet meer kan doorgeven, is frustrerend en werkt mogelijk contraproductief.’
Schietlijst schiet doel voorbij
Bij een ontbrandingsmelding vullen ondernemers ook de ‘schietlijst’ in. Per artikel vullen zij allerlei gegevens in, zoals: fabrikant, artikelnummer, gewicht en kaliber. Zelfs voor het minst gevaarlijke vuurwerk – consumentenvuurwerk – moeten ondernemers de schietlijst volledig per artikel invullen. Jan ten Hoopen: ‘De vraag is of het toegevoegde waarde heeft om ook het minder gevaarlijke vuurwerk op artikelniveau in de schietlijst op te nemen. Het is onduidelijk waarom het niet volstaat om alleen het gevaarlijkste vuurwerk te vermelden. Mijn advies aan de overheid is: onderzoek de mogelijkheden om tot een vereenvoudiging te komen, zodat ondernemers beter met de regels uit de voeten kunnen’.
Bron