Kamerbrief over blusinstructie vuurwerk

Scav

VWC Moderator
Forumleiding
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
Datum 7 november 2018

Onderwerp Toezegging blusinstructie vuurwerk

Tijdens het Algemeen Overleg brandweer van 18 oktober jongstleden, heb ik
toegezegd uw Kamer nader te informeren over de blusinstructie vuurwerk. Uw
Kamer uitte zorgen over de veiligheid van brandweermensen bij incidenten met
vuurwerk. Met deze brief geef ik aan deze toezegging gevolg.

De veiligheidsregio’s zijn verantwoordelijk voor de rampenbestrijding, crisisbeheersing
en brandweerzorg in Nederland. Zij doen dit binnen de kaders van de
Wet veiligheidsregio’s en onderliggende regelgeving. Aanvullend wordt gewerkt op
basis van handleidingen en handreikingen waarmee uniformiteit in werkwijze
wordt bewerkstelligd en waarin door de branche opgedane ervaringen zijn
verwerkt. Nieuwe ontwikkelingen, kennis en ervaring kunnen voor Brandweer
Nederland aanleiding zijn om handleidingen en handreikingen te ontwikkelen of
bestaande te actualiseren.

Lang voor de inwerkingtreding van de vigerende Wet veiligheidsregio’s heeft de
toenmalige minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de circulaire
“Optreden van de brandweer bij een vuurwerkbrand” van 29 november 2005,
gepubliceerd. Er is voor de brandweer geen reden geweest om deze wel als
blusinstructie vuurwerk geduide handreiking te wijzigen. Bij een vuurwerkbrand
baseren de 25 veiligheidsregio’s hun acties op die blusinstructie; voor opleidingen
neemt de brandweerbranche die instructie nog steeds als basis.

Bij het optreden van de brandweer bij incidenten met vuurwerk staat de veiligheid
van het personeel voorop. Legaal vuurwerk is ingedeeld in vier gevarenklassen
1.1. t/m 1.4. Daarbij wordt het grootste gevaar aangeduid met 1.1 en het laagste
met 1.4. Wanneer voor de brandweer niet duidelijk is om welk type vuurwerk het
gaat wordt, vanuit veiligheidsperspectief, altijd uitgegaan van de zwaarste
gevarenklasse.

Het handelingsperspectief voor de brandweer is afhankelijk van de genoemde
gevarenklassen en betrokken stoffen. Bij de gevarenklasse 1.3 en 1.4 kan blussen
bij een beginnende brand nog ingezet worden. In andere gevallen zal blussen
gericht zijn op het beperken en voorkomen van branduitbreiding in de omgeving.
Bij hogere gevarenklassen wordt ingezet op ontruiming en het evacueren van de
omgeving. Ook de brandweer houdt vanuit veiligheidsoverwegingen afstand,
waarmee vanzelfsprekend niet - of op grote afstand – geblust kan worden.

Bij elk incident met vuurwerk wordt een adviseur gevaarlijke stoffen (AGS)
gevraagd om een deskundig advies voor de aanpak van het incident. Hiertoe
behoort tevens het advies aangaande de in te zetten blusstoffen zoals water,
stoom, blusschuim, bluspoeder, Argonite en Imergen. Omdat ieder incident uniek
is vereist dit dat handelingsinstructie handvatten bieden, maar tegelijkertijd ook
enige ruimte bieden aan de professionaliteit van de brandweer, ook ten aanzien
van het al dan niet blussen. Daarbij staat uiteraard de veiligheid van het
brandweerpersoneel voorop.


De Minister van Justitie en Veiligheid,




Ferd Grapperhaus
 
Back
Bovenaan