Roald
VWC lid
Stukje uit guidance van het KNMI
Vanaf later vanavond weer nevelige condities, ondanks de aanvoer van drogere lucht zijn er genoeg aerosolen aanwezig om op te condenseren. Vanaf later maandagmiddag gaat er bij het binnenstromen van de vochtige lucht en het opglijden ervan tegen de koude plaklaag vochtconvergentie plaatsvinden. Hierdoor maandagavond al in het de noordwestelijke helft teruglopende zichtcondities. In de nacht naar dinsdag ook geleidelijk toenemende mistkansen. Alvast verder vooruitkijkend wordt de situatie rond de jaarwisseling belangrijk. De kans op dichte mist is momenteel 30-40%, op basis van het EC-EPS. Het probleem is echter dat de visibility-parameter nog altijd experimenteel is en daarmee is het lastig om de uitvoer kwantitatief op waarde te schatten. Uit evaluatie blijkt dat stralingmist in EC vaak iets te dicht is, maar daarnaast in werkelijkheid sneller ontstaat en ook langzamer oplost. En de interactie tussen (sterk verhoogde) aerosolconcentraties en mist wordt niet gemodelleerd. Synoptisch gezien zijn de omstandigheden met name in de noordelijke helft (dat blijkt ook kwalitatief uit het EC-EPS) gunstig voor de ontwikkeling van (zeer) dichte mist rond de jaarwisseling. Achter het koufront, dat ergens boven het zuiden tot stilstand moeten komen, ontwikkelt zich boven de noordelijke helft een hoog of rug en in opklaringen kan hier gemakkelijk stralingsmist ontstaan. Daarnaast is de aangevoerde polaire lucht met name in de noordelijke helft vochtig (oorspronkelijk Td rond 5), daar is de wind aanlandig. Boven het zuiden is het de vraag of wolkenvelden aanwezig blijven, de wind zou hier aflandig moeten blijven en iets sterker moeten zijn. Geowind 10-15 kn vooralsnog. Nabij het koufront is juist weer extra vocht aanwezig.
Vanaf later vanavond weer nevelige condities, ondanks de aanvoer van drogere lucht zijn er genoeg aerosolen aanwezig om op te condenseren. Vanaf later maandagmiddag gaat er bij het binnenstromen van de vochtige lucht en het opglijden ervan tegen de koude plaklaag vochtconvergentie plaatsvinden. Hierdoor maandagavond al in het de noordwestelijke helft teruglopende zichtcondities. In de nacht naar dinsdag ook geleidelijk toenemende mistkansen. Alvast verder vooruitkijkend wordt de situatie rond de jaarwisseling belangrijk. De kans op dichte mist is momenteel 30-40%, op basis van het EC-EPS. Het probleem is echter dat de visibility-parameter nog altijd experimenteel is en daarmee is het lastig om de uitvoer kwantitatief op waarde te schatten. Uit evaluatie blijkt dat stralingmist in EC vaak iets te dicht is, maar daarnaast in werkelijkheid sneller ontstaat en ook langzamer oplost. En de interactie tussen (sterk verhoogde) aerosolconcentraties en mist wordt niet gemodelleerd. Synoptisch gezien zijn de omstandigheden met name in de noordelijke helft (dat blijkt ook kwalitatief uit het EC-EPS) gunstig voor de ontwikkeling van (zeer) dichte mist rond de jaarwisseling. Achter het koufront, dat ergens boven het zuiden tot stilstand moeten komen, ontwikkelt zich boven de noordelijke helft een hoog of rug en in opklaringen kan hier gemakkelijk stralingsmist ontstaan. Daarnaast is de aangevoerde polaire lucht met name in de noordelijke helft vochtig (oorspronkelijk Td rond 5), daar is de wind aanlandig. Boven het zuiden is het de vraag of wolkenvelden aanwezig blijven, de wind zou hier aflandig moeten blijven en iets sterker moeten zijn. Geowind 10-15 kn vooralsnog. Nabij het koufront is juist weer extra vocht aanwezig.