De zaakvoerder van een grote vuurwerkwinkel uit Maaseik is dinsdag voor de Tongerse strafrechter moeten verschijnen omdat hij tijdens de eindejaarsperiode van 2015-2016 systematisch te veel vuurwerk verkocht aan particuliere klanten. Hoewel de Belgische wetgeving de verkoop van vuurwerk met een pyrotechnische sas (PTS) van meer dan 1 kilogram aan particulieren verbiedt, werden klanten betrapt met vuurwerk met een hogere hoeveelheid PTS. “Een gemiddeld vuurwerk duurt 6-10 minuten. Vuurwerk van één kilogram duurt twintig tot dertig seconden. Eén kilo is een quasi verbod”, zo verdedigde de zaakvoerder zich. Het Openbaar Ministerie vroeg een gevangenisstraf van zes maanden, eventueel met gedeeltelijk uitstel en een boete van 3.000 euro. Maar vooral de vraag tot verbeurdverklaring van bijna 350.000 euro aan opbrengsten uit de illegale verkoop sloegen zowel bij de zaakvoerder als diens advocaat in als een bom.
Na aanhoudende klachten van overlast en vernielingen van brievenbussen in de buurt van de vuurwerkwinkel beval de toenmalige burgemeester van Maaseik in januari 2016 een grondige controle van de vergunningen en van de zaak. Verschillende klanten die de zaak verlieten werden gecontroleerd. Daarbij werd vastgesteld dat bijna 66 procent van de gecontroleerde klanten vuurwerk had gekocht met in totaal tussen de 2,7 tot 18,4 kilogram aan ontplofbaar materiaal. Daarop werden alle kassatickets van de eindejaarsperiode gecontroleerd en kwamen de speurders tot de vaststelling dat maar liefst 97 procent van de klanten de winkel verlieten met meer dan 1 kilogram ontplofbaar materiaal.
Het Openbaar Ministerie berekende dat die illegale verkoop een omzet van 349.333 euro vertegenwoordigde. Hij vroeg dan ook de verbeurdverklaring van dat bedrag. Ondanks dat er begin dit jaar conclusietermijnen waren afgesproken waar zowel het Openbaar Ministerie als de verdediging hun standpunten in konden verdedigen, had de procureur geen conclusies gemaakt en werd de advocaat en de zaakvoerder voor een voldongen feit geplaatst. Door de mondelinge vordering van de procureur kan hij de verbeurdverklaring van bijna 66 procent van de brutowinst van de BVBA niet aanvechten met boekhoudkundige stukken.
De zaak wordt voortgezet op 29 oktober, zodat de exacte formulering van de prejudiciële vraag aan de rechter kan worden overgemaakt.
https://www.nieuwsblad.be/cnt/dmf20191001_04639026
Na aanhoudende klachten van overlast en vernielingen van brievenbussen in de buurt van de vuurwerkwinkel beval de toenmalige burgemeester van Maaseik in januari 2016 een grondige controle van de vergunningen en van de zaak. Verschillende klanten die de zaak verlieten werden gecontroleerd. Daarbij werd vastgesteld dat bijna 66 procent van de gecontroleerde klanten vuurwerk had gekocht met in totaal tussen de 2,7 tot 18,4 kilogram aan ontplofbaar materiaal. Daarop werden alle kassatickets van de eindejaarsperiode gecontroleerd en kwamen de speurders tot de vaststelling dat maar liefst 97 procent van de klanten de winkel verlieten met meer dan 1 kilogram ontplofbaar materiaal.
Het Openbaar Ministerie berekende dat die illegale verkoop een omzet van 349.333 euro vertegenwoordigde. Hij vroeg dan ook de verbeurdverklaring van dat bedrag. Ondanks dat er begin dit jaar conclusietermijnen waren afgesproken waar zowel het Openbaar Ministerie als de verdediging hun standpunten in konden verdedigen, had de procureur geen conclusies gemaakt en werd de advocaat en de zaakvoerder voor een voldongen feit geplaatst. Door de mondelinge vordering van de procureur kan hij de verbeurdverklaring van bijna 66 procent van de brutowinst van de BVBA niet aanvechten met boekhoudkundige stukken.
De zaak wordt voortgezet op 29 oktober, zodat de exacte formulering van de prejudiciële vraag aan de rechter kan worden overgemaakt.
https://www.nieuwsblad.be/cnt/dmf20191001_04639026