Guusje
VWC lid
BUURTREPORTAGE. Vuurwerkverkoop kent knalstart: “Ik hoop dat zijn vingers er na Nieuwjaar nog aanzitten”
Baarle - Voor veel Nederlanders is vuurwerk inslaan in het Belgische deeltje van de enclave Baarle-Hertog al een even grote traditie als het afsteken van de explosieven op oudjaar zelf. Het verboden spul nadien binnensmokkelen in eigen land zorgt daarbij al evenzeer voor de nodige suspense. Het aanschaffen van de knallers gebeurt ook alsmaar vroeger. “Al in de zomer duiken de Nederlanders hier op”, beweert Rob Van Loenhout, een bewoner van de Kapelstraat, het epicentrum van de vuurwerkhandel in Baarle. “Je ziet ze met grote dozen buitenkomen en triomfantelijk kijken: ‘We hebben het! En nou nog even de grens over.’ Het is een sport geworden. Net als vroeger het smokkelen.”
Vandaag om 05:00
“Zo heren: jullie zijn van de ‘krant van Antwerpen’”, zo spreekt de uitbater van een vuurwerkzaak ons vriendelijk, maar verdacht beslist aan. We zijn een paar minuten geleden zijn winkel binnengewandeld. Een van de verkopers heeft ons gespot en zijn baas gealarmeerd. “Wel, ik wijs jullie de deur. Mag ik jullie verzoeken mijn zaak te verlaten.” Ondanks zijn beleefde toon is het hem menens. Als we op de binnenplaats van zijn zaak nog een man aanspreken die de kofferbakken van zijn motor volpropt met vuurwerkartikelen drijft hij ons naar de openbare weg. “Hier mogen jullie je werk doen”, zegt hij. “Maar jullie blazen toch alles op tot sensatie. Ik denk dat er belangrijker nieuws is dan het verkopen van vuurwerk.”
Niet welkom
Neen, echt welkom zijn we hier duidelijk niet. Als we even later de Zena, een andere vuurwerkhandel, binnenwandelen, komt zaakvoerder Gijs ten Velde prompt naar ons toe. Ook hij stelt onze aanwezigheid niet echt op prijs, laat staan dat hij onze vragen wil beantwoorden. “We hebben met de vuurwerkhandelaars afgesproken geen pers meer te woord te staan”, legt hij uit. “Er verschijnen te veel artikels waarin de verkoop van vuurwerk hier in Baarle onnodig wordt opgeklopt. Het lijkt wel of de Nederlanders hier al in kilometerslange rijen staan aan te schuiven. Kijk zelf eens rond. Zoveel volk is er toch niet in de winkel.”
De man heeft gelijk. In zijn zaak staan op deze woensdagvoormiddag hoogstens een vijftal klanten. Van ellenlange rijen zoals tijdens de eindejaarsperiode is zeker nog geen sprake. Na enig aandringen wil Gijs ten Velde ons toch te woord staan. “Maar alleen op voorwaarde dat ik je stuk mag nalezen”, geeft hij nog mee.
“Je merkt zelf dat het niet extreem druk is”, zegt hij. “Van chaos bij de winkels is nu absoluut nog geen sprake, hooguit in de Kapelstraat zelf. Maar dit is een gevolg van de werkzaamheden elders in het enclavedorp en valt de vuurwerkhandelaren niet aan te rekenen.”
“De reden waarom Nederlanders in deze periode naar hier afzakken, is dat het bij hen al herfstvakantie is”, zo gaat Gijs ten Velde verder. “ Sommigen gaan een dagje shoppen in Turnhout en springen dan even binnen. Net zoals ze in Baarle komen tanken, een sigaretje halen of bonbons kopen. Je kunt het vergelijken met de Nederlandse coffeeshops. Belgen gaan daarvoor naar Nederland en Nederlanders gaan naar België voor het vuurwerk. Het is nog steeds verboden om in Nederland vuurwerk te kopen. Het mag alleen drie dagen voor Nieuwjaar verkocht worden.”
De vuurwerkverkopers hebben een moeilijke periode achter de rug. “Corona was een drama”, beweert Gijs ten Velde. “In Nederland mocht er twee jaar lang geen vuurwerk afgestoken worden. Dat was funest voor onze zaak. Het kan nu nog gebeuren dat er straks coronarichtlijnen uitgevaardigd worden. Maar het ziet er toch rooskleuriger uit.”
Corona zorgt vandaag nog op een andere manier voor problemen in de vuurwerkbranche. “Het is een drama om in China aan te kopen”, zegt de verkoper. “Als er in China corona uitbreekt, gooien ze de boel gelijk dicht. Ook de havens worden dan gesloten. Ik verkoop momenteel alleen maar oude voorraden.”
Of de vuurwerkhandelaar vindt dat zijn zaak wel thuishoort in een gewone straat in het centrum van een gemeente? “Ze roepen al tien jaar dat we naar een ambachtelijke zone moeten verhuizen”, antwoordt hij. “Maar die zone moet nog eerst gecreëerd worden. Er zijn allerlei bezwaren ingediend door de omwonenden. We doen ons best om de overlast te beperken. Ik heb een goed contact met de buurt en zorg voor vuilnisbakken op straat. Op het einde van het jaar staan er seingevers en zorgen we voor parking. Als ik een McDonald’s had uitgebaat, had ik ook voor overlast gezorgd met afval.”
Snel wegrennen
Vuurwerkwinkels zijn kleurrijke zaken met flashy reclames en opvallende muurschilderingen. Het gegeerde ‘spul’ zit veelal achter gesloten vitrinekasten. De klanten lopen er niet rond met een winkelkarretje maar met lijsten waarop ze de gewenste bombertito’s of bazooka’s kunnen aanduiden. Dat lijstje wordt nadien aan een verkoper meegeven die de artikels in de magazijnen ophaalt. Patricia Florussen en haar zoon Stijn bestuderen aandachtig de koopwaar. Ze zijn helemaal van ‘Den oever’, een dorp even voorbij Amsterdam, naar Baarle afgezakt. We kijken haar verbaasd aan. “Ja”, zegt de moeder. “Dat is twee uur rijden. Maar het is bij ons herfstvakantie en ik combineer het met familiebezoek. Ik heb Stijn ook gezegd: ik doe het één keer en dan nooit meer.”
Het wordt duidelijk dat moederlief overstag is gegaan voor de smeekbede van haar zoon. “Ik snap de sensatie van vuurwerk wel een beetje”, geeft ze toe. “Ik ben ook jong geweest en weet hoe leuk het is. Je kunt het wel gaan verbieden, maar het resultaat zal dan zijn dat het nog meer illegaal afgestoken gaat worden. Hij heeft een bijbaantje en mag van mij 100 euro besteden. Ik leg dan nog wat bij en schat dat we voor een 150 euro kopen.”
“Daar heb je wel wat vuurwerk voor”, weet Stijn. “Ik ben er een paar uur zoet mee. Ik ben meer voor de knallers, mijn moeder meer voor de ‘sier’. Mijn moeder zit met oudjaar op de bank binnen in huis terwijl ik met mijn vrienden voor het raam het vuurwerk afsteek.”
“Ik waarschuw hem voor zijn vingers”, zegt de moeder nog. “Ook moet hij een brilletje opzetten. Hij heeft maar één paar ogen.”
“Het is een kwestie van snel wegrennen”, grinnikt Stijn.
“Vuurwerk afsteken zit in de genen van de Nederlanders”, beweert Patricia. “Ik heb ook een hond en die heb ik eraan gewend gemaakt. Mijn schoonvader heeft een kat en die krijgt een rustgevend pilletje die dag. “
Een sport
We trekken de buurt in. Als maatregel tegen de voorspelde drukte heeft de gemeente Baarle van de Kapelstraat een voorlopige eenrichtingsstraat gemaakt. Maar dat brengt volgens bewoner Rob Van Loenhout nauwelijks zoden aan de dijk. Rob woont nog maar twee jaar in de Kapelstraat. “Toen ik hier kwam wonen, wist ik niet dat die vuurwerkwinkels zo’n drukte zouden meebrengen”, zegt hij. “Dat heeft me echt verrast. Het kan hier zo druk zijn dat al het verkeer vastloopt en er geen doorkomen meer aan is. Alles staat dan stil. Je kunt dan zelf niet met je eigen auto weg. Het is aan de gemeente om ervoor te zorgen dat het in de straat veilig is. Nu is het nog maar oktober. Het lijkt wel alsof het alsmaar vroeger begint. Bovendien loopt er hier voortdurend een heleboel vreemd volk door de straat. Dat geeft ook geen veilig gevoel.”
Rob ligt er minder van wakker dat er vlak naast zijn deur vuurwerk wordt verkocht. “Het is natuurlijk niet prettig om te weten dat in je buurt vuurwerk wordt opgeslagen”, geeft hij aan. “We weten allemaal wat er in Enschede is gebeurd. (Op 13 mei 2000 ontplofte in die stad een vuurwerkopslagplaats met 23 doden als gevolg). Hier is daar geen sprake van. Er is een maximum opslag toegestaan. Maar de verkoper is een ondernemer, net als een andere ondernemer. Zolang dat wettelijk is toegestaan is hij totaal in zijn recht. Ik duid hem niets ten kwade.”
“Nee”, beweert Rob, “ik heb zelf nog nooit vuurwerk afgestoken. Wel een paar vuurpijlen, maar dat geknal interesseert me niet. Het zit ingebakken in een Nederlander. Ook al is het illegaal, ze gaan er toch mee door. Het is zelfs een sport geworden om het hier te komen kopen. Je ziet ze met grote dozen buitenkomen en dan triomfantelijk kijken: ‘We hebben het! En nou nog even de grens over!’ Het is een sport geworden. Net als vroeger het smokkelen.”
Vuurwerkaddict
Het lijkt wel of alle Nederlandse moeders vandaag als koerier zijn opgevorderd door hun zonen om hun slag te slaan. Ook Judith dweilt met haar twee zonen de buurt af. “We komen van Amsterdam”, zegt ze. “Maar we zijn onderweg naar ons vakantieadres aan de Belgische kust. Deze mijnheer - ze wijst naar haar zoon Tom - is een vuurwerkaddict. Hij begint al in de zomervakantie vuurwerk te vragen. We hebben de aankoop al tot de herfstvakantie weten te rekken. De deal was dat we onderweg naar de Belgische kust hier zouden stoppen. We zouden nooit helemaal vanuit Amsterdam naar hier afzakken, alleen maar voor vuurwerk.”
Judith kan haar afkeer voor vuurwerk niet wegstoppen. “Ik vind het verschrikkelijk en heb er schrik van”, sakkert ze. “Als het van mij afhangt, werd er geen cent aan besteed. Maar we willen hem tegemoetkomen. Hij heeft met zijn vader 100 euro afgesproken. Een deel ervan legt hij bij met zijn zakgeld. We gaan het nu moeten verstoppen tot Nieuwjaar, zodat je het niet vroeger kan afsteken.”
Tom toont zich een specialist: “Het is een goed moment om nu te komen”, zegt hij. “In december staan ze rijendik aan te schuiven en is alles uitverkocht. Nu zijn er herfstaanbiedingen.”
Toch komt hij even later al met lege handen buiten. “De echte knallers mogen ze hier ook niet meer verkopen”, sipt hij duidelijk teleurgesteld, terwijl zijn moeder een zucht van opluchting slaat.
Eenvoudig op te lossen
Vlak tegenover een vuurwerkzaak in de Klokkenstraat baat Johan Pelkmans al meer dan 50 jaar een kapperszaak uit. “Wat vind je zelf?”, kaatst hij de bal terug. “Ik vind het helemaal niet kunnen. Vuurwerk hoort niet thuis in een woonwijk. De gemeente beloofde ons al dat de zaken in 2016 allemaal weg zouden zijn. De winkels zouden samen een plek krijgen op een nieuwe ambachtelijke zone. Maar dat is er nog steeds niet van gekomen. We hebben een comité dat al jaren actievoert, maar dat krijgt geen gehoor.”
“Ik weet nog steeds niet of het vuurwerk gevaarlijk is”, zo gaat Johan verder. “Er is hier nog nooit een ongeluk mee gebeurd. Mijn tuin paalt tegen de opslagbunkers van een vuurwerkwinkel. Als er iets gebeurt, hoop ik dat ik niet thuis ben. “
Kwajongens
En ja, bij onze terugtocht lopen we weer een moeder en haar twee kinderen tegen het lijf. Het gezin woont zowaar in Groningen. ‘Maar liefst 300 km rijden”, lacht Jeanette Baes groen. “Maar we zijn op de terugweg naar huis, na een weekje skiën in Duitsland. Op onze terugweg hebben we een nacht gelogeerd in Turnhout. Die jongste wilde al heel lang naar Baarle komen. Ik heb er begrip voor, al vind ik vuurwerk afsteken iets van een vervlogen tijdperk. Ik doe dit voor de kinderen. Zelf vond ik het vroeger ook heel leuk. Het zijn kwajongens en die horen stoute dingen te doen. Dat is niet veranderd. Ik hoop maar dat alle vingers er na nieuwjaar nog aanzitten.”
https://m.gva.be/cnt/dmf20221021_93705041
Baarle - Voor veel Nederlanders is vuurwerk inslaan in het Belgische deeltje van de enclave Baarle-Hertog al een even grote traditie als het afsteken van de explosieven op oudjaar zelf. Het verboden spul nadien binnensmokkelen in eigen land zorgt daarbij al evenzeer voor de nodige suspense. Het aanschaffen van de knallers gebeurt ook alsmaar vroeger. “Al in de zomer duiken de Nederlanders hier op”, beweert Rob Van Loenhout, een bewoner van de Kapelstraat, het epicentrum van de vuurwerkhandel in Baarle. “Je ziet ze met grote dozen buitenkomen en triomfantelijk kijken: ‘We hebben het! En nou nog even de grens over.’ Het is een sport geworden. Net als vroeger het smokkelen.”
Vandaag om 05:00
“Zo heren: jullie zijn van de ‘krant van Antwerpen’”, zo spreekt de uitbater van een vuurwerkzaak ons vriendelijk, maar verdacht beslist aan. We zijn een paar minuten geleden zijn winkel binnengewandeld. Een van de verkopers heeft ons gespot en zijn baas gealarmeerd. “Wel, ik wijs jullie de deur. Mag ik jullie verzoeken mijn zaak te verlaten.” Ondanks zijn beleefde toon is het hem menens. Als we op de binnenplaats van zijn zaak nog een man aanspreken die de kofferbakken van zijn motor volpropt met vuurwerkartikelen drijft hij ons naar de openbare weg. “Hier mogen jullie je werk doen”, zegt hij. “Maar jullie blazen toch alles op tot sensatie. Ik denk dat er belangrijker nieuws is dan het verkopen van vuurwerk.”
Niet welkom
Neen, echt welkom zijn we hier duidelijk niet. Als we even later de Zena, een andere vuurwerkhandel, binnenwandelen, komt zaakvoerder Gijs ten Velde prompt naar ons toe. Ook hij stelt onze aanwezigheid niet echt op prijs, laat staan dat hij onze vragen wil beantwoorden. “We hebben met de vuurwerkhandelaars afgesproken geen pers meer te woord te staan”, legt hij uit. “Er verschijnen te veel artikels waarin de verkoop van vuurwerk hier in Baarle onnodig wordt opgeklopt. Het lijkt wel of de Nederlanders hier al in kilometerslange rijen staan aan te schuiven. Kijk zelf eens rond. Zoveel volk is er toch niet in de winkel.”
De man heeft gelijk. In zijn zaak staan op deze woensdagvoormiddag hoogstens een vijftal klanten. Van ellenlange rijen zoals tijdens de eindejaarsperiode is zeker nog geen sprake. Na enig aandringen wil Gijs ten Velde ons toch te woord staan. “Maar alleen op voorwaarde dat ik je stuk mag nalezen”, geeft hij nog mee.
“Je merkt zelf dat het niet extreem druk is”, zegt hij. “Van chaos bij de winkels is nu absoluut nog geen sprake, hooguit in de Kapelstraat zelf. Maar dit is een gevolg van de werkzaamheden elders in het enclavedorp en valt de vuurwerkhandelaren niet aan te rekenen.”
“De reden waarom Nederlanders in deze periode naar hier afzakken, is dat het bij hen al herfstvakantie is”, zo gaat Gijs ten Velde verder. “ Sommigen gaan een dagje shoppen in Turnhout en springen dan even binnen. Net zoals ze in Baarle komen tanken, een sigaretje halen of bonbons kopen. Je kunt het vergelijken met de Nederlandse coffeeshops. Belgen gaan daarvoor naar Nederland en Nederlanders gaan naar België voor het vuurwerk. Het is nog steeds verboden om in Nederland vuurwerk te kopen. Het mag alleen drie dagen voor Nieuwjaar verkocht worden.”
De vuurwerkverkopers hebben een moeilijke periode achter de rug. “Corona was een drama”, beweert Gijs ten Velde. “In Nederland mocht er twee jaar lang geen vuurwerk afgestoken worden. Dat was funest voor onze zaak. Het kan nu nog gebeuren dat er straks coronarichtlijnen uitgevaardigd worden. Maar het ziet er toch rooskleuriger uit.”
Corona zorgt vandaag nog op een andere manier voor problemen in de vuurwerkbranche. “Het is een drama om in China aan te kopen”, zegt de verkoper. “Als er in China corona uitbreekt, gooien ze de boel gelijk dicht. Ook de havens worden dan gesloten. Ik verkoop momenteel alleen maar oude voorraden.”
Of de vuurwerkhandelaar vindt dat zijn zaak wel thuishoort in een gewone straat in het centrum van een gemeente? “Ze roepen al tien jaar dat we naar een ambachtelijke zone moeten verhuizen”, antwoordt hij. “Maar die zone moet nog eerst gecreëerd worden. Er zijn allerlei bezwaren ingediend door de omwonenden. We doen ons best om de overlast te beperken. Ik heb een goed contact met de buurt en zorg voor vuilnisbakken op straat. Op het einde van het jaar staan er seingevers en zorgen we voor parking. Als ik een McDonald’s had uitgebaat, had ik ook voor overlast gezorgd met afval.”
Snel wegrennen
Vuurwerkwinkels zijn kleurrijke zaken met flashy reclames en opvallende muurschilderingen. Het gegeerde ‘spul’ zit veelal achter gesloten vitrinekasten. De klanten lopen er niet rond met een winkelkarretje maar met lijsten waarop ze de gewenste bombertito’s of bazooka’s kunnen aanduiden. Dat lijstje wordt nadien aan een verkoper meegeven die de artikels in de magazijnen ophaalt. Patricia Florussen en haar zoon Stijn bestuderen aandachtig de koopwaar. Ze zijn helemaal van ‘Den oever’, een dorp even voorbij Amsterdam, naar Baarle afgezakt. We kijken haar verbaasd aan. “Ja”, zegt de moeder. “Dat is twee uur rijden. Maar het is bij ons herfstvakantie en ik combineer het met familiebezoek. Ik heb Stijn ook gezegd: ik doe het één keer en dan nooit meer.”
Het wordt duidelijk dat moederlief overstag is gegaan voor de smeekbede van haar zoon. “Ik snap de sensatie van vuurwerk wel een beetje”, geeft ze toe. “Ik ben ook jong geweest en weet hoe leuk het is. Je kunt het wel gaan verbieden, maar het resultaat zal dan zijn dat het nog meer illegaal afgestoken gaat worden. Hij heeft een bijbaantje en mag van mij 100 euro besteden. Ik leg dan nog wat bij en schat dat we voor een 150 euro kopen.”
“Daar heb je wel wat vuurwerk voor”, weet Stijn. “Ik ben er een paar uur zoet mee. Ik ben meer voor de knallers, mijn moeder meer voor de ‘sier’. Mijn moeder zit met oudjaar op de bank binnen in huis terwijl ik met mijn vrienden voor het raam het vuurwerk afsteek.”
“Ik waarschuw hem voor zijn vingers”, zegt de moeder nog. “Ook moet hij een brilletje opzetten. Hij heeft maar één paar ogen.”
“Het is een kwestie van snel wegrennen”, grinnikt Stijn.
“Vuurwerk afsteken zit in de genen van de Nederlanders”, beweert Patricia. “Ik heb ook een hond en die heb ik eraan gewend gemaakt. Mijn schoonvader heeft een kat en die krijgt een rustgevend pilletje die dag. “
Een sport
We trekken de buurt in. Als maatregel tegen de voorspelde drukte heeft de gemeente Baarle van de Kapelstraat een voorlopige eenrichtingsstraat gemaakt. Maar dat brengt volgens bewoner Rob Van Loenhout nauwelijks zoden aan de dijk. Rob woont nog maar twee jaar in de Kapelstraat. “Toen ik hier kwam wonen, wist ik niet dat die vuurwerkwinkels zo’n drukte zouden meebrengen”, zegt hij. “Dat heeft me echt verrast. Het kan hier zo druk zijn dat al het verkeer vastloopt en er geen doorkomen meer aan is. Alles staat dan stil. Je kunt dan zelf niet met je eigen auto weg. Het is aan de gemeente om ervoor te zorgen dat het in de straat veilig is. Nu is het nog maar oktober. Het lijkt wel alsof het alsmaar vroeger begint. Bovendien loopt er hier voortdurend een heleboel vreemd volk door de straat. Dat geeft ook geen veilig gevoel.”
Rob ligt er minder van wakker dat er vlak naast zijn deur vuurwerk wordt verkocht. “Het is natuurlijk niet prettig om te weten dat in je buurt vuurwerk wordt opgeslagen”, geeft hij aan. “We weten allemaal wat er in Enschede is gebeurd. (Op 13 mei 2000 ontplofte in die stad een vuurwerkopslagplaats met 23 doden als gevolg). Hier is daar geen sprake van. Er is een maximum opslag toegestaan. Maar de verkoper is een ondernemer, net als een andere ondernemer. Zolang dat wettelijk is toegestaan is hij totaal in zijn recht. Ik duid hem niets ten kwade.”
“Nee”, beweert Rob, “ik heb zelf nog nooit vuurwerk afgestoken. Wel een paar vuurpijlen, maar dat geknal interesseert me niet. Het zit ingebakken in een Nederlander. Ook al is het illegaal, ze gaan er toch mee door. Het is zelfs een sport geworden om het hier te komen kopen. Je ziet ze met grote dozen buitenkomen en dan triomfantelijk kijken: ‘We hebben het! En nou nog even de grens over!’ Het is een sport geworden. Net als vroeger het smokkelen.”
Vuurwerkaddict
Het lijkt wel of alle Nederlandse moeders vandaag als koerier zijn opgevorderd door hun zonen om hun slag te slaan. Ook Judith dweilt met haar twee zonen de buurt af. “We komen van Amsterdam”, zegt ze. “Maar we zijn onderweg naar ons vakantieadres aan de Belgische kust. Deze mijnheer - ze wijst naar haar zoon Tom - is een vuurwerkaddict. Hij begint al in de zomervakantie vuurwerk te vragen. We hebben de aankoop al tot de herfstvakantie weten te rekken. De deal was dat we onderweg naar de Belgische kust hier zouden stoppen. We zouden nooit helemaal vanuit Amsterdam naar hier afzakken, alleen maar voor vuurwerk.”
Judith kan haar afkeer voor vuurwerk niet wegstoppen. “Ik vind het verschrikkelijk en heb er schrik van”, sakkert ze. “Als het van mij afhangt, werd er geen cent aan besteed. Maar we willen hem tegemoetkomen. Hij heeft met zijn vader 100 euro afgesproken. Een deel ervan legt hij bij met zijn zakgeld. We gaan het nu moeten verstoppen tot Nieuwjaar, zodat je het niet vroeger kan afsteken.”
Tom toont zich een specialist: “Het is een goed moment om nu te komen”, zegt hij. “In december staan ze rijendik aan te schuiven en is alles uitverkocht. Nu zijn er herfstaanbiedingen.”
Toch komt hij even later al met lege handen buiten. “De echte knallers mogen ze hier ook niet meer verkopen”, sipt hij duidelijk teleurgesteld, terwijl zijn moeder een zucht van opluchting slaat.
Eenvoudig op te lossen
Vlak tegenover een vuurwerkzaak in de Klokkenstraat baat Johan Pelkmans al meer dan 50 jaar een kapperszaak uit. “Wat vind je zelf?”, kaatst hij de bal terug. “Ik vind het helemaal niet kunnen. Vuurwerk hoort niet thuis in een woonwijk. De gemeente beloofde ons al dat de zaken in 2016 allemaal weg zouden zijn. De winkels zouden samen een plek krijgen op een nieuwe ambachtelijke zone. Maar dat is er nog steeds niet van gekomen. We hebben een comité dat al jaren actievoert, maar dat krijgt geen gehoor.”
“Ik weet nog steeds niet of het vuurwerk gevaarlijk is”, zo gaat Johan verder. “Er is hier nog nooit een ongeluk mee gebeurd. Mijn tuin paalt tegen de opslagbunkers van een vuurwerkwinkel. Als er iets gebeurt, hoop ik dat ik niet thuis ben. “
Kwajongens
En ja, bij onze terugtocht lopen we weer een moeder en haar twee kinderen tegen het lijf. Het gezin woont zowaar in Groningen. ‘Maar liefst 300 km rijden”, lacht Jeanette Baes groen. “Maar we zijn op de terugweg naar huis, na een weekje skiën in Duitsland. Op onze terugweg hebben we een nacht gelogeerd in Turnhout. Die jongste wilde al heel lang naar Baarle komen. Ik heb er begrip voor, al vind ik vuurwerk afsteken iets van een vervlogen tijdperk. Ik doe dit voor de kinderen. Zelf vond ik het vroeger ook heel leuk. Het zijn kwajongens en die horen stoute dingen te doen. Dat is niet veranderd. Ik hoop maar dat alle vingers er na nieuwjaar nog aanzitten.”
https://m.gva.be/cnt/dmf20221021_93705041