Misschien moeten ze dit eens onder de aandacht brengen bij de heren en dames politici in Den Haag. Of zou dat te confronterend zijn voor hen die met de waan van de dag het land denken te regeren?
InfoNu.nl > Mens en Samenleving > Sociaal : Gedupeerden hét oog van de media
Gedupeerden hét oog van de media
Nieuws word onbekommerd rondgepompt. Steeds vaker blijkt dat gedupeerden het nieuws maken. Dat zij hét product van de media zijn. Daarbij geldt: hoe meer gedupeerden er zijn, hoe meer nieuws er is.
Uit onderzoek van Publiek bezit tegen wil en dank blijkt dat de media stelselmatig het privacybelang van gedupeerden negeert. Dat zeggen nabestaanden van gedupeerden. Zij voelen zich in hun privacy aangetast. Wie die gedupeerden zijn, hoe het met hen gaat of met hun nabestaanden het doet er niet toe. De media grijpt wat het pakken kan. De mediaverzameld, bewerkt en aanbied informatie aan het geïnteresseerde publiek op welke manier dan ook.
Tripoli
In 2010 leidde de berichtgeving over de vliegtuigcrash in Tripoli tot veel opschudding. Om Ruben, de negenjarige overlevende en nabestaanden te publiceren, kort na de vliegtuigcrash in Tripoli. De Raad van de Journalistiek vond vooral dat de Telegraaf een onacceptabele fout had gemaakt, door Ruben aan zijn ziekbed te interviewen. De media was noch terughoudend en noch betrokken met de situatie.
Sensatie van het verhaal
Terughoudendheid en betrokkenheid word vaker aan de laars gelapt in de mediawereld. Persoonlijke gegevens van gedupeerden worden getoond, geautoriseerde beeldmaterialen worden gebruikt en ongecontroleerde berichten worden overgenomen. Het is bijna onmiskenbaar geworden dat zulke informatie in een berichtgeving terecht komt. En waarom? Heeft dit te maken met een bepaalde sensatie aan een verhaal toevoegen? Of is het een soort van kick wat de media ervan krijgt, om deze informatie zonder slag of stoot zomaar weer te geven?
Privacybescherming en persvrijheid
Het blijkt inderdaad vaker dat het nieuwsorgaan altijd opzoek is naar een bepaalde sensatie in het verhaal. Het komt er vaak op neer dat de media één prioriteit heeft en dat is dé foto of hét verhaal maken over een bepaalde nieuwsvergaring. Hoe meer gedupeerden aan het verhaal toegepast kunnen worden of interessanter zelfs een bekendheid, hoe meer nieuws. Denk eens terug aan die woeste achtervolging door de paparazzi-fotografen van Prinses Diana op 31 augustus 1997. Hoe werd hier toen omgegaan met haar privacybescherming of haar persvrijheid? Juist, niks! Het Italiaans glossy tijdschrift Chi toonde zelfs de foto - met Diana's opzij hangende hoofd uit de auto waarbij de verpleger haar een zuurstofmasker omdoet - in hun blad. De vraag is waarom in een glossy blad? Is het ethisch verantwoord om mensen te raken door het op deze manier te publiceren? Of is het doel om een zo hoog mogelijk verkoopaantal te realiseren?
Volgens de algemene opinie is het plaatsen van aangrijpende foto's alleen adequaat als hiermee voorkomen kan worden dat er opnieuw bedenkelijke zaken gebeuren. Lachwekkend toch? Zulke uitspraken kunnen toch nooit of te nimmer uitgesloten worden?
Makkelijk gezegd, niet te voorkomen zeg ik maar.
Haernyck's non-fictieve verhaal
De vraag is en blijft of de media echter wel stil staat bij wat ze doet. Of het wel echt zo functioneel en belangrijk doel is om alles uit de kast te trekken voor een foto of een verhaal. In november 1996 haalde de Volkskrant ook alles uit de kast om een ware sensationele reportage te publiceren voor haar nieuwsgierige publiek. De Vlaamse freelancer Jan Haerynck schreef een gewraakt verhaal onder de kop 'Kleine meisjes moeten zwijgen'.
Dit verhaal bleek later verzonnen te zijn. Wat deed dit met de gedupeerden en/of nabestaanden die in zo'n afschuwelijke situatie hebben gezeten om dit fictieve verhaal te lezen? En wat vonden deze mensen ervan nadat ze te horen kregen dat dit verhaal met opzet was verzonnen? Haerynck stond er kennelijk niet bij stil.
Gevallen van fantasiejournalistiek blijken toch zeldzaam te zijn door de werking van de media. Hoe meer sensatie aan een nieuwsvergaring druipt, hoe alerter de media is om zich op hetzelfde onderwerp te storten. “De verhouding tussen realiteit en berichtgeving lijkt zoek te raken. Er is dus wel een realiteit, maar die wordt door de media opgeblazen tot alle proporties zoek zijn.” aldus Peter Vasterman, docent massacommunicatie aan de Utrechtse School voor Journalistiek. Ik snap deze gang van zaken niet, het nieuws moet toch bedoelt zijn om het publiek te informeren van werkelijke informatie? Fictieve verhalen van gruwelijke zaken kunnen een impacked geven op gedupeerden en/of nabestaanden. Kennelijk vind de media alleen maar de vrijheid van nieuwsvergaring belangrijk, of het nou fictief of non-fictief is. De media dient zich bezig te houden aan de privacybescherming en dient zich te verplaatsen in de schoenen van de gedupeerden en/of nabestaanden.
“Waarom staan míjn gegevens er allemaal in? Over mij, het slachtoffer, staat de meeste informatie in het bericht. Naar de anderen (verdachte en betrokkene, enz.) is het gissen”, aldus een gedupeerde van de media.
Casemanagers
Sinds 2007 hebben verschillende organisaties binnen Slachtofferhulp een project opgericht met zogenaamde 'casemanagers'. Dit zijn welzijnswerkers die binnen 24 uur aanwezig zijn bij gedupeerden en/of nabestaanden. “Een taak van ons is mensen te wijzen op de voor- en nadelen van contact met de pers.” Dit is een goed initiatief van Slachtofferhulp, want de geestelijke emotionele gesteldheid van gedupeerden en/of nabestaanden kan na een bepaalde situatie niet sterk genoeg zijn om de pers opdat moment te word te staan. Zo worden zij goed op de hoogte gesteld van de media.
De grenzen van de media
Media-ethicus Huub Evers vindt dat er geen regels voor ethische verantwoordelijkheden hoeven te komen, maar hij vindt wel dat redacties meer oog voor ethiek moeten krijgen. “Over ethiek moet je blijven discussiëren”, aldus Media-ethicus Huub Evers. Er kan altijd wel gediscussieerd blijven worden, maar ik vind wel dat er op een gegeven moment een grens getrokken moet worden. De media moet weten hoe je zorgvuldig om moet gaan met gedupeerden en/of nabestaanden. Het hoeft niet altijd zover te komen zoals bij de onacceptabele fout die de Telegraaf maakte.
En dan te hebben over Khadaffi. Hij werd door de media afgespiegeld als een waar gruwelijk monster. Khadaffi, vader van zeven zonen en één dochter, hoe keken de mensen in zijn privé omgeving nog naar hem? Had hij nog enige privacybescherming of persvrijheid? Nee, totaal niet! Hij werd over de hele wereld afgeschilderd als een gruwelijke man, maar wat wist iedereen nou echt van hem? Juist, niks!
Waar zijn de grenzen waar de media zich aan moet houden? Een van de zovele hoogstnoodzakelijke grenzen werd na het Tripoli-gebeuren getrokken door de Leidraad van de Raad van de Journalistiek. “Gedupeerden van ongevallen en rampen hebben het recht om met rust te worden gelaten. De pers behoort hier rekening mee te houden,” aldus de Leidraad van de Raad van de Journalistiek. Maar hoelang blijft deze regel in tact? Want het is nogal wat dat Journalistieke normen die naar een onacceptabele fout niet voor de eeuwigheid in tact blijven in de Leidraad. Op deze manier blijft de Leidraad ook voordurig onderwerp van gesprek en discussie te zijn. Wanneer houdt het op?
Ik vind dat het nieuwsorgaan publicaties die extra letsel veroorzaken of het verwerkingsproces bemoeilijken bij gedupeerden en/of nabestaanden vermijd moeten worden. Dat Khadaffi 42 jaar lang de leider van Libië was of dat Ruben de enige overlevenden was van de vliegtuigcrash in Tripoli, is al nieuws. Niet dat hen nog bij naam en toenaam worden genoemd. Met de blik daarop dient de media informatie over gedupeerden en/of nabestaanden die niet noodzakelijk is achterwege te laten. Deze regel dient strikt te blijven in de Leidraad van de Raad van de Journalistiek. Zo dient er een evenwichtige balans tussen de gedupeerden en/of nabestaanden en de media te komen.
bron
Rake woorden, dacht ik zo...