Burgerinitiatief moet origineel zijn
Een onderwerp op de agenda van de Tweede Kamer zetten. Dat is het idee achter het burgerinitiatief. Maar het criterium dat de volksvertegenwoordiging een soortgelijk onderwerp in de afgelopen twee jaar niet al heeft behandeld is moeilijk te hanteren.
Den Haag, 7 mei. “Burgerinitiatieven? Die behandelen we zeer incidenteel”, zegt Johan Remkes (VVD) in zijn werkkamer. De voormalig minister van Binnenlandse Zaken is sinds de laatste verkiezingen alweer ruim twee jaar parlementariër. “Full dreshed Kamerlid”, zoals hij het zelf noemt. Uit hoofde van die functie bekleedt hij het voorzitterschap van de commissie voor de Verzoekschriften en Burgerinitiatieven.
Sinds 1 mei 2006 kunnen kiesgerechtigden een onderwerp op de Kameragenda zetten. Wie 40.000 handtekeningen verzamelt voor een uitgewerkt idee is dan voor even ‘Kamerlid’: de initiatiefnemer mag een ‘wetsvoorstel’ indienen en dat in de Tweede Kamer toelichten. Alleen meestemmen mag niet. Veel animo is er echter niet voor dit moderne, democratische instrument. De ingediende burgerinitiatieven zijn op één hand te tellen: vier stuks. Slechts één, een initiatief van Milieudefensie, haalde de Kameragenda.
Interpretatiekwestie
De Kamer rekende op dertig burgerinitiatieven per jaar, op basis van ervaringen bij gemeenten en in het buitenland. Zestig dus in twee jaar, de periode waarin het instrument proef zou draaien en waarna het opnieuw tegen het licht zou worden gehouden. De evaluatie, opgesteld door de commissie voor de Verzoekschriften en Burgerinitiatieven, werd op 27 november 2008 verzonden aan de Kamer. Het parlement stemde in met de voorstellen van de commissie en ging er daarom mee akkoord dat de regeling voor het burgerinitiatief niet meer tijdelijk is maar voor onbepaalde tijd. Verankerd in het Reglement van Orde van de Tweede Kamer, als volwaardig democratisch instrument.
Slechts drie burgerinitiatieven kreeg de commissie in de proefperiode van 1 mei 2006 tot 1 mei 2008 op haar bord en heeft ze getoetst aan de vormvereisten en ontvankelijkheidscriteria. Het ging om een initiatief van Clean Air Nederland voor een rookvrije horeca, een initiatief van Milieudefensie voor afschaffing van de bio-industrie en een initiatief van de actiegroep Vroeg Op Stap voor vervroegde horecasluitingstijden. Alleen het initiatief van Milieudefensie ‘Stop fout vlees’ voldeed aan de voorwaarden en is daarom plenair behandeld in de Tweede Kamer. De agendering was hier dus geslaagd, hoewel het parlement er uiteindelijk weinig voor voelde om het in wetgeving om te zetten.
Gelet op het aantal gevallen is de ervaring dus redelijk gering, erkent Remkes. “Daar konden we geen volwaardige evaluatie op los laten.” Toch stuitte zijn commissie, zo staat in de evaluatiebrief, “op enkele problemen met betrekking tot de vormvereisten”. Namelijk het vereiste van schriftelijke handtekeningen en de bepaling dat over het onderwerp van het burgerinitiatief in de afgelopen twee jaar geen besluit mocht zijn genomen. Op het eerste is de actiegroep Vroeg Op Stap stukgelopen en op het tweede Clean Air Nederland. Vorige maand kwam daar nog het initiatief ‘Meer plezier met minder vuurwerk bij’. Ook dat onderwerp zou al door de Kamer behandeld zijn, en is niet ontvankelijk verklaard.
In de evaluatiebrief wordt erkend dat de regeling ruimte laat aan verschillende interpretaties. Dit roept een aantal vragen op. Hoe rekbaar is het begrip ‘onderwerp’? En wat verstaat de Tweede Kamer onder een ‘besluit’? Een voorbeeld. Op 13 februari 2007 diende Milieudefensie het burgerinitiatief ‘Stop Fout Vlees’ in. Het aantal steunbetuigingen was meer dan voldoende, maar het voorstel – een einde maken aan de bio-industrie – was misschien al wel besproken. In het jaarverslag van 2006-2007 is de commissie open over dit dilemma: “De concrete maatregelen die de indienster voorstaat, te weten een omschakeling naar uitsluitend grondgebonden veehouderij, inkrimping van de veestapel met tenminste 50 procent en stimulering van de sojavervangende veevoeders, bleken als zodanig in de laatste twee jaren niet in de Kamer aan de orde te zijn geweest, zeker niet in samenhang, maar de intensieve veehouderij en de problematiek van de sojateelt in ontwikkelingslanden wel.” Hoewel het initiatief uiteindelijk toch ontvankelijk is verklaard, had de commissie even zo goed Milieudefensie kunnen diskwalificeren: uit de debatten over de bio-industrie blijkt dat een deel van de Kamer de activiteiten van de sector slechts wil terugdringen, en niet wil afschaffen. Een interpretatiekwestie dus, waar de Kamercommissie zélf het laatste woord over heeft.
Moeilijk criterium
Na de proefperiode van twee jaar is daar nog steeds onduidelijkheid over. In het Reglement van Orde, artikel 132a, is het inhoudelijke criterium als volgt geformuleerd: “Het burgerinitiatief kan niet betreffen een onderwerp waarover korter dan twee jaar voor indiening van het burgerinitiatief door de Kamer een besluit is genomen, behoudens in het geval van substantiële en voldoende concrete nieuwe feiten of omstandigheden die ten tijde van de beraadslaging over het onderwerp niet bekend waren.”
Tot zover het officiële document. In de gepopulariseerde versie, op Tweedekamer.nl, wordt deze regel als volgt uitgelegd: “Uw voorstel is nieuw: de laatste twee jaar is het onderwerp niet in de Tweede Kamer aan de orde geweest.” Arno Bonte, GroenLinks-raadslid in Rotterdam en indiener van het op deze grond afgewezen initiatief ‘Meer plezier met minder vuurwerk’, vindt dit verwarrend. Want wat is het nu? Mag het onderwerp niet besproken zijn of mag er in de afgelopen twee jaar niet over besloten zijn? “Ik ga er toch maar vanuit dat de Kamerleden hun eigen reglement van orde serieus nemen. En dat is op dit punt kraakhelder.”
Hélène de Gier geeft toe dat dit een “een heel moeilijk criterium is”. Zelfs spreekt ze van “behandelen”; het onderwerp van het burgerinitiatief mag niet behandeld zijn in de afgelopen twee jaar. “Daarom is het initiatief van Clean Air Nederland over het rookverbod afgewezen.” De afspraak is, zo verduidelijkt ze, dat een burgerinitiatief iets toevoegt aan het debat van de Kamer. “Als een onderwerp al besproken is in de afgelopen twee jaar, dan voldoet het daarmee niet aan een belangrijke vereiste.” Maar het is niet aan haar om daar een oordeel over te geven, zegt De Gier. “Daar gaat de commissie over.” Johan Remkes dus, de voorzitter. “Het gaat om een besluit”, zegt hij. “Ik vind dat de commissie daar niet te eng mee om mag springen.” Hij herinnert zich dat dit bij het initiatief van Milieudefensie onderwerp van debat was: eerst verklaarde zijn commissie het initiatief op dit criterium ontvankelijk en daarna nam de Kamer het advies over. “Dat is een dubbele waarborg. Het is volstrekt transparant.”
Het struikelblok voor het vuurwerkinitiatief van Bonte en zijn mede-initiatiefnemer David Rietveld (raadslid GroenLinks, Den Haag) was het Kamerdebat van 13 maart vorig jaar, waarin vrijwel alle fracties zich uitlieten over ongeregeldheden tijdens de jaarwisseling en vuurwerk in het bijzonder. In een brief van de ministers Ter Horst (Binnenlandse Zaken) en Cramer (VROM) wordt zelfs expliciet ingegaan op een ‘algeheel verbod op vuurwerk’. Hun antwoord luidde: “Het kabinet is van mening dat het afsteken van vuurwerk niet verboden moet worden.”
Eenvoudige gedachtewisseling
Toch meent David Rietveld dat zijn initiatief op die grond niet afgewezen had mogen worden. “Er is in formele zin geen besluit genomen”, legt hij uit. “Het vuurwerkbesluit is op de punten waar het burgerinitiatief zich op richt niet aangepast. De afsteektijden zijn niet aangepast, de verkoop is niet verminderd toegestaan en er is aan gemeenten geen mogelijkheid gegeven om over te gaan tot centrale afsteekplaatsen. Er is - kortom - helemaal niets veranderd ten opzichte van de vuurwerkpraktijk die al decennialang in Nederland een feit is. Het burgerinitiatief wil juist die praktijk veranderen.” Een eenvoudige gedachtewisseling, zó kwalificeert Rietveld het Kamerdebat van vorig jaar. “En dat is toch niet voldoende om een burgerinitiatief af te wijzen?”
http://www.nrc.nl/achtergrond/article2235073.ece/Burgerinitiatief_moet_origineel_zijn
Een onderwerp op de agenda van de Tweede Kamer zetten. Dat is het idee achter het burgerinitiatief. Maar het criterium dat de volksvertegenwoordiging een soortgelijk onderwerp in de afgelopen twee jaar niet al heeft behandeld is moeilijk te hanteren.
Den Haag, 7 mei. “Burgerinitiatieven? Die behandelen we zeer incidenteel”, zegt Johan Remkes (VVD) in zijn werkkamer. De voormalig minister van Binnenlandse Zaken is sinds de laatste verkiezingen alweer ruim twee jaar parlementariër. “Full dreshed Kamerlid”, zoals hij het zelf noemt. Uit hoofde van die functie bekleedt hij het voorzitterschap van de commissie voor de Verzoekschriften en Burgerinitiatieven.
Sinds 1 mei 2006 kunnen kiesgerechtigden een onderwerp op de Kameragenda zetten. Wie 40.000 handtekeningen verzamelt voor een uitgewerkt idee is dan voor even ‘Kamerlid’: de initiatiefnemer mag een ‘wetsvoorstel’ indienen en dat in de Tweede Kamer toelichten. Alleen meestemmen mag niet. Veel animo is er echter niet voor dit moderne, democratische instrument. De ingediende burgerinitiatieven zijn op één hand te tellen: vier stuks. Slechts één, een initiatief van Milieudefensie, haalde de Kameragenda.
Interpretatiekwestie
De Kamer rekende op dertig burgerinitiatieven per jaar, op basis van ervaringen bij gemeenten en in het buitenland. Zestig dus in twee jaar, de periode waarin het instrument proef zou draaien en waarna het opnieuw tegen het licht zou worden gehouden. De evaluatie, opgesteld door de commissie voor de Verzoekschriften en Burgerinitiatieven, werd op 27 november 2008 verzonden aan de Kamer. Het parlement stemde in met de voorstellen van de commissie en ging er daarom mee akkoord dat de regeling voor het burgerinitiatief niet meer tijdelijk is maar voor onbepaalde tijd. Verankerd in het Reglement van Orde van de Tweede Kamer, als volwaardig democratisch instrument.
Slechts drie burgerinitiatieven kreeg de commissie in de proefperiode van 1 mei 2006 tot 1 mei 2008 op haar bord en heeft ze getoetst aan de vormvereisten en ontvankelijkheidscriteria. Het ging om een initiatief van Clean Air Nederland voor een rookvrije horeca, een initiatief van Milieudefensie voor afschaffing van de bio-industrie en een initiatief van de actiegroep Vroeg Op Stap voor vervroegde horecasluitingstijden. Alleen het initiatief van Milieudefensie ‘Stop fout vlees’ voldeed aan de voorwaarden en is daarom plenair behandeld in de Tweede Kamer. De agendering was hier dus geslaagd, hoewel het parlement er uiteindelijk weinig voor voelde om het in wetgeving om te zetten.
Gelet op het aantal gevallen is de ervaring dus redelijk gering, erkent Remkes. “Daar konden we geen volwaardige evaluatie op los laten.” Toch stuitte zijn commissie, zo staat in de evaluatiebrief, “op enkele problemen met betrekking tot de vormvereisten”. Namelijk het vereiste van schriftelijke handtekeningen en de bepaling dat over het onderwerp van het burgerinitiatief in de afgelopen twee jaar geen besluit mocht zijn genomen. Op het eerste is de actiegroep Vroeg Op Stap stukgelopen en op het tweede Clean Air Nederland. Vorige maand kwam daar nog het initiatief ‘Meer plezier met minder vuurwerk bij’. Ook dat onderwerp zou al door de Kamer behandeld zijn, en is niet ontvankelijk verklaard.
In de evaluatiebrief wordt erkend dat de regeling ruimte laat aan verschillende interpretaties. Dit roept een aantal vragen op. Hoe rekbaar is het begrip ‘onderwerp’? En wat verstaat de Tweede Kamer onder een ‘besluit’? Een voorbeeld. Op 13 februari 2007 diende Milieudefensie het burgerinitiatief ‘Stop Fout Vlees’ in. Het aantal steunbetuigingen was meer dan voldoende, maar het voorstel – een einde maken aan de bio-industrie – was misschien al wel besproken. In het jaarverslag van 2006-2007 is de commissie open over dit dilemma: “De concrete maatregelen die de indienster voorstaat, te weten een omschakeling naar uitsluitend grondgebonden veehouderij, inkrimping van de veestapel met tenminste 50 procent en stimulering van de sojavervangende veevoeders, bleken als zodanig in de laatste twee jaren niet in de Kamer aan de orde te zijn geweest, zeker niet in samenhang, maar de intensieve veehouderij en de problematiek van de sojateelt in ontwikkelingslanden wel.” Hoewel het initiatief uiteindelijk toch ontvankelijk is verklaard, had de commissie even zo goed Milieudefensie kunnen diskwalificeren: uit de debatten over de bio-industrie blijkt dat een deel van de Kamer de activiteiten van de sector slechts wil terugdringen, en niet wil afschaffen. Een interpretatiekwestie dus, waar de Kamercommissie zélf het laatste woord over heeft.
Moeilijk criterium
Na de proefperiode van twee jaar is daar nog steeds onduidelijkheid over. In het Reglement van Orde, artikel 132a, is het inhoudelijke criterium als volgt geformuleerd: “Het burgerinitiatief kan niet betreffen een onderwerp waarover korter dan twee jaar voor indiening van het burgerinitiatief door de Kamer een besluit is genomen, behoudens in het geval van substantiële en voldoende concrete nieuwe feiten of omstandigheden die ten tijde van de beraadslaging over het onderwerp niet bekend waren.”
Tot zover het officiële document. In de gepopulariseerde versie, op Tweedekamer.nl, wordt deze regel als volgt uitgelegd: “Uw voorstel is nieuw: de laatste twee jaar is het onderwerp niet in de Tweede Kamer aan de orde geweest.” Arno Bonte, GroenLinks-raadslid in Rotterdam en indiener van het op deze grond afgewezen initiatief ‘Meer plezier met minder vuurwerk’, vindt dit verwarrend. Want wat is het nu? Mag het onderwerp niet besproken zijn of mag er in de afgelopen twee jaar niet over besloten zijn? “Ik ga er toch maar vanuit dat de Kamerleden hun eigen reglement van orde serieus nemen. En dat is op dit punt kraakhelder.”
Hélène de Gier geeft toe dat dit een “een heel moeilijk criterium is”. Zelfs spreekt ze van “behandelen”; het onderwerp van het burgerinitiatief mag niet behandeld zijn in de afgelopen twee jaar. “Daarom is het initiatief van Clean Air Nederland over het rookverbod afgewezen.” De afspraak is, zo verduidelijkt ze, dat een burgerinitiatief iets toevoegt aan het debat van de Kamer. “Als een onderwerp al besproken is in de afgelopen twee jaar, dan voldoet het daarmee niet aan een belangrijke vereiste.” Maar het is niet aan haar om daar een oordeel over te geven, zegt De Gier. “Daar gaat de commissie over.” Johan Remkes dus, de voorzitter. “Het gaat om een besluit”, zegt hij. “Ik vind dat de commissie daar niet te eng mee om mag springen.” Hij herinnert zich dat dit bij het initiatief van Milieudefensie onderwerp van debat was: eerst verklaarde zijn commissie het initiatief op dit criterium ontvankelijk en daarna nam de Kamer het advies over. “Dat is een dubbele waarborg. Het is volstrekt transparant.”
Het struikelblok voor het vuurwerkinitiatief van Bonte en zijn mede-initiatiefnemer David Rietveld (raadslid GroenLinks, Den Haag) was het Kamerdebat van 13 maart vorig jaar, waarin vrijwel alle fracties zich uitlieten over ongeregeldheden tijdens de jaarwisseling en vuurwerk in het bijzonder. In een brief van de ministers Ter Horst (Binnenlandse Zaken) en Cramer (VROM) wordt zelfs expliciet ingegaan op een ‘algeheel verbod op vuurwerk’. Hun antwoord luidde: “Het kabinet is van mening dat het afsteken van vuurwerk niet verboden moet worden.”
Eenvoudige gedachtewisseling
Toch meent David Rietveld dat zijn initiatief op die grond niet afgewezen had mogen worden. “Er is in formele zin geen besluit genomen”, legt hij uit. “Het vuurwerkbesluit is op de punten waar het burgerinitiatief zich op richt niet aangepast. De afsteektijden zijn niet aangepast, de verkoop is niet verminderd toegestaan en er is aan gemeenten geen mogelijkheid gegeven om over te gaan tot centrale afsteekplaatsen. Er is - kortom - helemaal niets veranderd ten opzichte van de vuurwerkpraktijk die al decennialang in Nederland een feit is. Het burgerinitiatief wil juist die praktijk veranderen.” Een eenvoudige gedachtewisseling, zó kwalificeert Rietveld het Kamerdebat van vorig jaar. “En dat is toch niet voldoende om een burgerinitiatief af te wijzen?”
http://www.nrc.nl/achtergrond/article2235073.ece/Burgerinitiatief_moet_origineel_zijn