Vuurwerkonderzoek: elke donderdag Oud en Nieuw
(NFI= Nederlands Forensisch Instituut)
Voor enkele onderzoekers van het NFI kent vuurwerk geen geheimen. Elke
donderdag schieten zij voor de veiligheid van de consument voor duizenden
euro’s de lucht in.
“Prima potje hoor. Veilig, goede effecten, goed geluid. Mooie waaier, niet te breed.”
Goedkeurend slaat de VROM-inspecteur vanaf een plastic campingstoel een serie
fonteinen gade die de explosievendeskundige en vuurwerkspecialist van het NFI
afsteekt op het TNO-terrein in Rijswijk. De opzichter van TNO heeft er zelfs
applaus voor over. “Goed gedaan hoor.” De NFI’er: “Bedankt jongens, ik heb er erg mijn best op gedaan.”
Van september tot december staat de NFI-deskundige samen met zijn collega
wekelijks in opdracht van de VROM-inspectie ruim negen uur te ‘schieten’, zodat de vuurwerkliefhebber op 30 december bij de vuurwerkhandelaar om de hoek alleen maar 100 procent veilige producten meekrijgt.
De gevaarlijkste categorie: de niet stabiele ‘multishots cakeboxen’, dozen met daarin meerdere pijpjes in verschillende richtingen. Wat je in het donker met Oud en Nieuw niet ziet, maar overdag bij het testen wel, zijn de kleine pakketjes,
patronen, die de cakeboxen de lucht in schieten. Die patronen volgen de
vuurwerkspecialisten hier de hele dag. Ze kijken hoe hoog ze komen, welke richting ze op gaan, waar ze terechtkomen en hoe snel ze ontploffen. Ze steken beurtelingsaf, de ander kijkt en rapporteert.
Lage burst
“Acht”, roept de vuurwerkspecialist – het aantal knallen dat volgens de verpakking
zou moeten volgen – terwijl hij een nieuwe pot oppakt en neerzet op een licht
hellend vlak. De stabiliteit is een belangrijk testaspect: ook onder een helling van
tien graden moet een pot tijdens het schieten overeind blijven.
“Smalletjes vallen makkelijk om en zijn daarom extra verzwaard”, legt de
inspecteur uit. “En kijk, deze ronde cakebox is vanmorgen geëxplodeerd. Na twee
of drie schoten klapte hij volledig uit elkaar. Daar heb je geen verder onderzoek
meer voor nodig, zo’n product is gewoon niet veilig. Morgen bellen we de
importeur dat we de partij in beslag komen nemen en gaan vernietigen.”
Hetzelfde lot wachten de kleine zesschots boxen die de NFI-deskundige even later
uit de dozen siervuurwerk trekt. Reden: een ‘lage burst’. De patronen zijn nog geen drie meter de lucht in of ze gaan al af, waardoor ze nog brandend op de grond komen en iedereen in een reflex zijn gezicht beschermt. Exit zesschots box.
Zestien seconden Qua lontvertraging, een ander testcriterium, valt het mee. De meeste producten gaan zeven seconden na aansteken af. Tussen drie en acht seconden is toegestaan.
Als vuurwerk er tussen de acht en zestien seconden over doet, heet dat een
substantiële fout waarvan er een klein aantal is toegestaan. Langer dan zestien
seconden is funest: ook dan volgt beslaglegging. “Te snel is niet goed, maar te
langzaam ook niet. Dan gaan mensen terug naar het vuurwerk om te kijken wat er aan de hand is. Zul je net zien dat het dan alsnog afgaat.”
Ook aan de oren van de vuurwerkliefhebber wordt gedacht: ieder seizoen worden
enkele windstille dagen uitgetrokken voor geluidsmetingen bij rotjes. Met
siervuurwerk gaat dat in eerste instantie alleen op gevoel, vertelt de inspecteur van VROM. “Als ’ie te hard is, dan gaat dat item mee naar het NFI voor chemisch
onderzoek.”
Niet veel later is het zover bij een van de luidere cakeboxen. “Hierover geen twijfel.
Die gaat chemisch.” Dit houdt in dat de NFI’ers het product later in het lab
demonteren. Daar wegen ze het kruit en onderzoeken ze de chemische
samenstelling op verboden stoffen, zoals chloraat met zwavel en metaal. De
resultaten gaan zo snel mogelijk weer naar de VROM-inspectie. “Zolang wij
onderzoeken, ligt de partij stil. Handelaren willen er zo snel mogelijk weer over
beschikken als het in orde is. Elk uur kost ze geld.”
Risico
Om te zorgen dat de vuurwerktesters geen risico lopen bij dit soort gelegenheden,let de opzichter van TNO streng op de veiligheidsvoorschriften. Want ook het schieten zelf is natuurlijk niet zonder risico.
Een ongeluk is een uitzondering. Maar toch: vier maanden elke week een hele dag
lang wegduiken voor ‘lage bursts’, een stijve nek van het kijken naar de patronen in de lucht, kleding die elke dag naar kruit stinkt. En als het regent op donderdag?
“Dan gaan we gewoon door. Net zolang tot we de lont niet meer aankrijgen.”
Op speurtocht in België
Van lawinepijlen tot mortierbommen: bij onze zuiderburen is het zware werk dat
hier verboden is, legaal verkrijgbaar. Omdat het via illegale import regelmatig
Nederland binnenkomt, testen de vuurwerkspecialisten ook het Belgische
vuurwerk. “Daar rijden we een keer per jaar heen in een busje zonder logo. Alsof
we gewone kopers of handelaren zijn.” Het gekochte vuurwerk gaat meteen mee
naar een lab van de Koninklijke Militaire School in Brussel om het ter plekke te
analyseren. In feite is dat preventief zaakonderzoek.
Deskundigenverklaring
De NFI’ers schrijven deskundigenverklaringen over geanalyseerde producten, als
handleiding voor bijvoorbeeld de milieuteams van de Nederlandse politie. “Zo
hoeven zij in de drukke decembermaand niet elk in beslag genomen stuk vuurwerk meteen naar het NFI te sturen voor controle”, verklaart de onderzoeksmedewerker.
“Nu kunnen ze zelf in een lijst nagaan wat voor vlees ze in de kuip hebben. Zouden we dat niet zo doen, dan kun je hier in december wel een stretcher neerzetten.
Dan ben je dag en nacht aan het onderzoeken.”
Wie doet wat?
NFI en VROM tekenden in 2007 een nieuw contract voor de vuurwerksamenwerking, die in 2003 begon en in 2007 met twee jaar verlengd is. Onder andere de verdeling van verantwoordelijkheden en taken wordt hierin vastgelegd.
De Vliegende Brigade Vuurwerk van de VROM-inspectie zorgt voor bemonstering van het vuurwerk vanuit heel Nederland: van de Rotterdamse haven tot vliegveld Lelystad en de grens.
Een importeur is verplicht de douane te melden wat hij Nederland binnenhaalt. De douane legt dan tijdelijk beslag op de lading en belt VROM. “Natuurlijk, het kost handelaren klauwen met geld als we langskomen”, snapt de inspecteur. “Van elke duizend dozen moeten we twintig monsters testen. Daar betalen we natuurlijk niks voor. Soms gaan ze daarover klagen: “Stelletje aasgieren, dat is weer een paar meier van mij die jullie de lucht in schieten”, zeggen ze dan. Maar ja, het vuurwerk moet nu eenmaal veilig zijn. En de winstmarges op vuurwerk zijn riant.”
De wekelijkse oogst van de VROM-inspectie belandt in bunkers schuin achter het
TNO-terrein waar het NFI het fysische testwerk uitvoert. Het NFI huurt het terrein
van TNO, omdat er een speciale vergunning voor vuurwerktests nodig is én het
NFI er zelf de ruimte nog niet voor heeft. Na fysisch en chemisch onderzoek levert
het NFI meetgegevens, op basis waarvan VROM beslist wat er met het vuurwerk
gebeurt.
“Voorheen deed TNO de onderzoeken zelf, maar zij werken ook voor importeurs”, verklaart de NFI-deskundige de werkwijze. “Wij hebben per definitie een onafhankelijke positie in de justitiële keten. Een leuk bijeffect van dit werk is
trouwens dat we meer leren over vuurwerk. Dat komt bijvoorbeeld van pas bij
strafzaken waarbij vuurwerk is gebruikt om zelf geïmproviseerde bommen te
maken.”
(NFI= Nederlands Forensisch Instituut)
Voor enkele onderzoekers van het NFI kent vuurwerk geen geheimen. Elke
donderdag schieten zij voor de veiligheid van de consument voor duizenden
euro’s de lucht in.
“Prima potje hoor. Veilig, goede effecten, goed geluid. Mooie waaier, niet te breed.”
Goedkeurend slaat de VROM-inspecteur vanaf een plastic campingstoel een serie
fonteinen gade die de explosievendeskundige en vuurwerkspecialist van het NFI
afsteekt op het TNO-terrein in Rijswijk. De opzichter van TNO heeft er zelfs
applaus voor over. “Goed gedaan hoor.” De NFI’er: “Bedankt jongens, ik heb er erg mijn best op gedaan.”
Van september tot december staat de NFI-deskundige samen met zijn collega
wekelijks in opdracht van de VROM-inspectie ruim negen uur te ‘schieten’, zodat de vuurwerkliefhebber op 30 december bij de vuurwerkhandelaar om de hoek alleen maar 100 procent veilige producten meekrijgt.
De gevaarlijkste categorie: de niet stabiele ‘multishots cakeboxen’, dozen met daarin meerdere pijpjes in verschillende richtingen. Wat je in het donker met Oud en Nieuw niet ziet, maar overdag bij het testen wel, zijn de kleine pakketjes,
patronen, die de cakeboxen de lucht in schieten. Die patronen volgen de
vuurwerkspecialisten hier de hele dag. Ze kijken hoe hoog ze komen, welke richting ze op gaan, waar ze terechtkomen en hoe snel ze ontploffen. Ze steken beurtelingsaf, de ander kijkt en rapporteert.
Lage burst
“Acht”, roept de vuurwerkspecialist – het aantal knallen dat volgens de verpakking
zou moeten volgen – terwijl hij een nieuwe pot oppakt en neerzet op een licht
hellend vlak. De stabiliteit is een belangrijk testaspect: ook onder een helling van
tien graden moet een pot tijdens het schieten overeind blijven.
“Smalletjes vallen makkelijk om en zijn daarom extra verzwaard”, legt de
inspecteur uit. “En kijk, deze ronde cakebox is vanmorgen geëxplodeerd. Na twee
of drie schoten klapte hij volledig uit elkaar. Daar heb je geen verder onderzoek
meer voor nodig, zo’n product is gewoon niet veilig. Morgen bellen we de
importeur dat we de partij in beslag komen nemen en gaan vernietigen.”
Hetzelfde lot wachten de kleine zesschots boxen die de NFI-deskundige even later
uit de dozen siervuurwerk trekt. Reden: een ‘lage burst’. De patronen zijn nog geen drie meter de lucht in of ze gaan al af, waardoor ze nog brandend op de grond komen en iedereen in een reflex zijn gezicht beschermt. Exit zesschots box.
Zestien seconden Qua lontvertraging, een ander testcriterium, valt het mee. De meeste producten gaan zeven seconden na aansteken af. Tussen drie en acht seconden is toegestaan.
Als vuurwerk er tussen de acht en zestien seconden over doet, heet dat een
substantiële fout waarvan er een klein aantal is toegestaan. Langer dan zestien
seconden is funest: ook dan volgt beslaglegging. “Te snel is niet goed, maar te
langzaam ook niet. Dan gaan mensen terug naar het vuurwerk om te kijken wat er aan de hand is. Zul je net zien dat het dan alsnog afgaat.”
Ook aan de oren van de vuurwerkliefhebber wordt gedacht: ieder seizoen worden
enkele windstille dagen uitgetrokken voor geluidsmetingen bij rotjes. Met
siervuurwerk gaat dat in eerste instantie alleen op gevoel, vertelt de inspecteur van VROM. “Als ’ie te hard is, dan gaat dat item mee naar het NFI voor chemisch
onderzoek.”
Niet veel later is het zover bij een van de luidere cakeboxen. “Hierover geen twijfel.
Die gaat chemisch.” Dit houdt in dat de NFI’ers het product later in het lab
demonteren. Daar wegen ze het kruit en onderzoeken ze de chemische
samenstelling op verboden stoffen, zoals chloraat met zwavel en metaal. De
resultaten gaan zo snel mogelijk weer naar de VROM-inspectie. “Zolang wij
onderzoeken, ligt de partij stil. Handelaren willen er zo snel mogelijk weer over
beschikken als het in orde is. Elk uur kost ze geld.”
Risico
Om te zorgen dat de vuurwerktesters geen risico lopen bij dit soort gelegenheden,let de opzichter van TNO streng op de veiligheidsvoorschriften. Want ook het schieten zelf is natuurlijk niet zonder risico.
Een ongeluk is een uitzondering. Maar toch: vier maanden elke week een hele dag
lang wegduiken voor ‘lage bursts’, een stijve nek van het kijken naar de patronen in de lucht, kleding die elke dag naar kruit stinkt. En als het regent op donderdag?
“Dan gaan we gewoon door. Net zolang tot we de lont niet meer aankrijgen.”
Op speurtocht in België
Van lawinepijlen tot mortierbommen: bij onze zuiderburen is het zware werk dat
hier verboden is, legaal verkrijgbaar. Omdat het via illegale import regelmatig
Nederland binnenkomt, testen de vuurwerkspecialisten ook het Belgische
vuurwerk. “Daar rijden we een keer per jaar heen in een busje zonder logo. Alsof
we gewone kopers of handelaren zijn.” Het gekochte vuurwerk gaat meteen mee
naar een lab van de Koninklijke Militaire School in Brussel om het ter plekke te
analyseren. In feite is dat preventief zaakonderzoek.
Deskundigenverklaring
De NFI’ers schrijven deskundigenverklaringen over geanalyseerde producten, als
handleiding voor bijvoorbeeld de milieuteams van de Nederlandse politie. “Zo
hoeven zij in de drukke decembermaand niet elk in beslag genomen stuk vuurwerk meteen naar het NFI te sturen voor controle”, verklaart de onderzoeksmedewerker.
“Nu kunnen ze zelf in een lijst nagaan wat voor vlees ze in de kuip hebben. Zouden we dat niet zo doen, dan kun je hier in december wel een stretcher neerzetten.
Dan ben je dag en nacht aan het onderzoeken.”
Wie doet wat?
NFI en VROM tekenden in 2007 een nieuw contract voor de vuurwerksamenwerking, die in 2003 begon en in 2007 met twee jaar verlengd is. Onder andere de verdeling van verantwoordelijkheden en taken wordt hierin vastgelegd.
De Vliegende Brigade Vuurwerk van de VROM-inspectie zorgt voor bemonstering van het vuurwerk vanuit heel Nederland: van de Rotterdamse haven tot vliegveld Lelystad en de grens.
Een importeur is verplicht de douane te melden wat hij Nederland binnenhaalt. De douane legt dan tijdelijk beslag op de lading en belt VROM. “Natuurlijk, het kost handelaren klauwen met geld als we langskomen”, snapt de inspecteur. “Van elke duizend dozen moeten we twintig monsters testen. Daar betalen we natuurlijk niks voor. Soms gaan ze daarover klagen: “Stelletje aasgieren, dat is weer een paar meier van mij die jullie de lucht in schieten”, zeggen ze dan. Maar ja, het vuurwerk moet nu eenmaal veilig zijn. En de winstmarges op vuurwerk zijn riant.”
De wekelijkse oogst van de VROM-inspectie belandt in bunkers schuin achter het
TNO-terrein waar het NFI het fysische testwerk uitvoert. Het NFI huurt het terrein
van TNO, omdat er een speciale vergunning voor vuurwerktests nodig is én het
NFI er zelf de ruimte nog niet voor heeft. Na fysisch en chemisch onderzoek levert
het NFI meetgegevens, op basis waarvan VROM beslist wat er met het vuurwerk
gebeurt.
“Voorheen deed TNO de onderzoeken zelf, maar zij werken ook voor importeurs”, verklaart de NFI-deskundige de werkwijze. “Wij hebben per definitie een onafhankelijke positie in de justitiële keten. Een leuk bijeffect van dit werk is
trouwens dat we meer leren over vuurwerk. Dat komt bijvoorbeeld van pas bij
strafzaken waarbij vuurwerk is gebruikt om zelf geïmproviseerde bommen te
maken.”
Comment